Mijn jaar loopt bijna ten einde. De afgelopen jaren zorgden eerst corona – met name het gedoe eromheen – en later de kennismaking met Human Design ervoor dat ik de periode tussen grofweg kerst en bijna-eind-januari eindelijk doorbracht op een manier zoals mijn lijf en geest dat altijd al gewild hebben. Met weinig ‘doen’ en veel meer ‘zijn’. Me terugtrekken. En pas rond deze tijd zo ongeveer weer eens uit mijn winterslaap-berenhol tevoorschijn te komen. Het eerste coronajaar besloot Berith in januari de winkel dicht te houden waar ik vrijwillig werkte, en wat genoot ik toen van een maand lang ‘niksen’. In de tuin is immers ook weinig te doen, de dagen zijn kort en de nachten lang, dus dat werd een bijzondere periode van hyggen, zoals ze dat hier noemen: kaarsjes aan, kachel aan, met dikke sokken op de bank onder een dekentje genieten van warme chocomel en goed gezelschap. Ik leerde vervolgens dat de kosmische energieën bepaald niet gelijk lopen met de door mensen bedachte kalenders. Of andersom. Een nieuw jaar begint (als de zon zich in Poort 41 beweegt en dat is meestal ergens rond) 22 januari. En dat is voor mij een moment dat inderdaad veel beter voelt dan 1 januari. Op 31 december ben ik nog nooit echt ‘klaar’ geweest met het afgelopen jaar, en nu snap ik dus eindelijk dat gevoel. De eerste weken van januari gingen ooit moeizaam en traag als dikke stroop voorbij. Maar sinds ik de natuurlijke kosmos-energie volg, zijn deze eerste weken van de eerste kalendermaand ‘goud’ voor me. Ik keutel relaxed de dagen door, kijk terug & vooruit, en geholpen door de koudste en witste januari sinds decennia hier geniet ik van een witte winter.
Tijd voor een (korte) terugblik hier. Terwijl ik een Blauwdruk aan het schrijven ben voor iemand die wel heel nadrukkelijk ‘verandering’ in haar ontwerp heeft, doet mij dat ook beseffen dat ons leven het afgelopen jaar ook wel drastisch veranderd is. Na vijftien jaar geen Odin meer om voor te zorgen en rekening mee te houden, en na negen jaar intens genieten in het Gele Huis… verhuisd. Wie had dat kunnen denken, een jaar geleden… Het grappige is dat het meest gelezen/ gewaardeerde blog van het afgelopen jaar juist het blog is waarin ik schrijf dat we blijven, dat ‘we niets opschieten met verandering van omgeving, maar wél met verandering van de manier waarop wij soms op dingen reageren’. Waarbij ‘dingen’ = de buuf, maar dat weet jij als trouwe lezer 😉 En waarin ik de conclusie trek: ‘Dit maakt me ook meteen duidelijk dat we het idee om te willen verhuizen naar een ander ‘klushuis’ – waar we dus weer veel zelf aan moeten verbeteren – echt uit ons hoofd moeten zetten’.
Haha! Daar dacht het universum anders over. Die schotelde ons an offer we couldn’t refuse voor, tot twee keer toe. Eerst ‘Eva’s paradijs’ en vervolgens een koper voor het Gele Huis. Van Levensjutters werden we Paradijsvogels. Sinds september genieten we intens van de rust op onze nieuwe plek, en van het samen letterlijk bouwen aan een nieuw leven in ons eigen tempo. Waarbij we wel een basisplan en bijbehorende begroting hebben, maar waarbij we vooral dingen zich laten ontvouwen zoals ze zich aandienen. We volgen meer het kosmische plan dan dat wij nu per se ons eigen ‘plan’ forceren. Met als resultaat dat we niet eerder zo in the flow zijn geweest als nu. Ik ben het jaar natuurlijk ook aan het afronden op mijn andere site. Alhoewel de kennis en praktijken uit Human Design inmiddels tot ons dagelijks leven behoren, heb ik nog niet de beste manier gevonden om beide in één en hetzelfde blog te combineren. Er blijft veel veranderen, ook weer in 2024. Zet je maar schrap…
Rond vier uur zitten we (eindelijk) samen op de bank. Vuurtje in de kachel, lamp aan. Het is donkergrijs en miezerig buiten. Vanmorgen begon nog zo veelbelovend met een streep gouden zonlicht die vanuit het oosten de herfstig kleurende bomenrij ten westen van ons geel, bruin en rood deed opvlammen. Onderweg naar het Gele Huis tekenden zich in het westen al donkere donderwolken af. Hoe symbolisch… kon ik niet nalaten te denken. De afgelopen twee dagen hebben we ‘niks gedaan’, want: anderen deden van alles. Gisterochtend rond acht uur meldt Christian zich, de aannemer, met onze nieuwe ramen. Even later komt ook zijn vader ons erf oprijden, om zijn zoon te helpen. En weer een uurtje later rijdt auto nummer 4 het erf op: Kent en zijn hulp, met het houtfornuis.
Odins mand wordt in eerste instantie vanuit de woonkamer naar de keuken verplaatst, totdat er ook in de keuken gewerkt moet worden. Dan neem ik hem mee naar de slaapkamer. Van dichte deuren houdt hij niet… ook al zit ik bij hem
‘Moet het dáár staan?’, vraagt hij terwijl we hem meenemen de keuken in. Uh, ja, hoezo? ‘Wil je het fornuis eerst even zien?’, is zijn volgende vraag, en met z’n allen verlaten we de keuken om in het busje naar het fornuis te kijken. ‘Ha, prachtig!’, roept Jacob enthousiast, terwijl ik me nog aan het afvragen ben waarom Kent die vragen heeft gesteld. Mogelijk heeft hij zich bij ons en bij onze keuken iets heel anders voorgesteld… Met vereende krachten wordt het gietijzeren fornuis uit het busje getild en op het gemetselde vloertje in de keuken gezet. De pijp van fornuis naar schoorsteen blijkt te kort, en hij heeft geen andere pijpen bij zich. Geen probleem, zeggen wij, dat vinden we zelf wel ergens. Ondertussen trek ik mij met Odin in de slaapkamer terug, waar een klein ventilatorkacheltje de kamer nog enigszins op temperatuur houdt. Een dag eerder zag ik al dit gedoe tegelijk even helemaal niet meer zitten. Ramen verwijderd uit de woonkamer, een gat in de muur in de zijkamer en de voordeur continu open vanwege de fornuisman…
Eén nieuw raam en twee gaten in de woonkamer…… en een steeds groter wordend gat voor een nieuw raam in de oostgevel.
Jacob werpt zich op als opzichter over alle werkzaamheden en hangt een paar uur rond in de waterkou. Kent werkt snel en professioneel. Wij hebben geboft dat we juist deze verkoper van een houtfornuis hebben getroffen, want hij heeft een eigen bedrijf dat gespecialiseerd is in het maken (en installeren) van Finse massa-ovens.
Kent boort een gat voor het ‘schoonmaakluikje’ in de schoorsteen. En zie daar achter onze mooie rooie schoonloopmat in de hal
Dat is overigens de derde opmerking die hij maakt, en best wel terecht: ‘Jullie hadden hier een massa-oven moeten plaatsen!’. Het had inderdaad perfect gepast op de plek tussen woonkamer en keuken, maar… financieel niet haalbaar. En misschien ook wel te… ‘massa’ voor ons. Hij voorziet de schoorsteen snel en kundig van twee gaten: eentje voor de afvoer en eentje voor het schoonmaken van de schoorsteen.
Tadaaaa!!! (Op een klein stukje pijp na dan)
De aannemer en zijn vader zijn ook sneller dan gedacht weg. Nog niet klaar, want er moet nog cement uitharden en er moet nog gekit worden. Morgen verder. Eerder dan verwacht kunnen Odin en ik onze schuilplaats verlaten, kan de kachel de woonkamer weer op temperatuur brengen en rijden wij meteen naar een bouwmarkt voor een stuk pijp. Het blijkt een bijzondere maat te zijn, die we mogelijk speciaal moeten laten maken. We krijgen een visitekaartje mee van iemand die dat misschien kan.
Odin moet natuurlijk af en toe uit. Dit is ‘onze’ weg die leidt naar de inham van de fjord – noordwaartsEn dit is ons paradijsje – zelfde weg, nu zuidwaarts
En dan breekt dag 0 aan. De laatste symbolische handeling van sleuteloverdracht en meterstanden opnemen. We zijn er vroeg zodat we nog een lekker vuurtje kunnen aanleggen In de kachel om de steenkou te verdrijven.
Een laatste blik in het Gele Huis…
We zien de koper komen aanrijden, en zijn auto parkeren op het terrein van buuf. ‘Wat doen we als ze meekomt?’, vragen we elkaar bijna tegelijkertijd. ‘Zo stom is ze niet’, zeg ik tegen beter weten in. (En dat terwijl Human Design mij juist deze week vertelt dat ik mijn ‘beter weten’ juist moet vertrouwen). Want het is geen kwestie van ‘stom’, het is gewoon zoals ze is en zoals ze doet. Want: als ook onze makelaar er is, en de koper de straat oversteekt, loopt zij voorop. Jacob laat de koper binnen en vertelt buuf dat ze niet welkom is. ‘But it’s MY house now!’, probeert ze op de voor haar zo bekende wijze over Jacob heen te walsen. De makelaar en de koper staan er wat bedremmeld bij, maar uiteindelijk druipt ze af, mopperend dat wij zelfs tot het laatste moment ‘moeilijk doen’. Ik ben woest. De koper is een lieve, zachte, zeer vriendelijke man. Een wat naïeve weduwnaar. We hebben het met hem te doen. Hij heeft een doos biologische Italiaanse wijn voor ons meegenomen. Van de makelaar krijgen we bij het afscheid een doos bijzondere bieren uit Thy, de streek die we nu verlaten. Bij de aankoop van het witte huis / inhamhuis/ paradijshuis / Villa Kakelbont(*) kregen we ook al een doos wijn. We drinken geen alcohol. Ik verbaas me maar niet meer over het feit dat alcoholconsumptie als iets ‘normaals’ wordt gezien.(**) Bij het afscheid zegt onze makelaar, met een mix van gêne over wat er gebeurde bij de voordeur en begrip in haar ogen: ‘Jullie gevoel over dat zij achter de koop zat was dus toch juist!’ Ja natuurlijk was het dat. Hoe vervelend ook: deze botte actie van buuf heeft er in ieder geval voor gezorgd dat de makelaar ons eindelijk gelooft, en dat wij nog even heel duidelijk hebben kunnen maken dat zij geen rol speelt in dit geheel – in onze beleving 😉 Narcisten moet je negeren, is mij geleerd, en dat kan op deze manier dus ook. Op weg naar huis verzucht Jacob: ‘Blij dat we dit alles achter ons kunnen laten. De verkoop van het Gele Huis was een slagroomtaart. Het wegsturen van buuf is de kers op die taart’. Aan dat gevoel ben ik nog lang niet toe. Ik heb vooral géén gevoel. Een leeg gevoel. Het zal nog even duren eer ons nieuwe huis ook ons nieuwe thuis is. Een gezellige, aangename plek. Ik gruw van het vooruitzicht de komende tijd op een ‘bouwplaats’ te wonen. Het heeft vannacht voor het eerst – onverwacht – gevroren. Eigenlijk moeten de ‘trans-planten’ de grond in, maar we hebben er allebei de moed niet voor. Bovendien heeft Jacob bij het laatste spitwerk de spade doormidden gebroken. Om toch een symbolische daad te verrichten op deze dag kopen we een gloednieuwe, scherpe spade en hangen we de nieuwe postbus, voorzien van onze namen, aan de buitenste boom van de oprijlaan. Daarna ploffen we op de bank, bij de kachel. Mét de warmte komt langzaamaan het ‘thuis’-gevoel terug. Morgen is er weer een dag.
(**) Alhoewel dit al een lang blog is wil ik toch graag het volgende over ‘normaliteit’ nog citeren, omdat het me zeer aanspreekt:
‘Uit: De mythe van normaal van Gabor Maté Vaak blijkt dat mensen die de conventionele normaliteit tarten het gezondst zijn. (blz. 451-452) De psycholoog Abraham Maslow maakte het onderzoek naar zelfverwerkelijking – het bereiken van authentieke bevrediging die niet op uiterlijke waarderingen berust – tot zijn levenswerk. Abraham Maslow schreef: ‘Een studie van mensen die gezond genoeg waren om zelfverwerkelijkt te zijn, bracht aan het licht dat ze niet “goed aangepast” waren (in de naïeve betekenis dat ze werden goedgekeurd door en zich identificeerden met de cultuur waarvan ze deel uitmaakten). Deze gezonde mensen hadden een complexe relatie met hun ‘veel minder gezonde cultuur’. Deze mannen en vrouwen waren geen conformisten, maar dat maakte ze niet automatisch tot rebellen die overal tegenin gingen. Door hoe ze uiting gaven aan hun onconventioneel zijn bleven ze trouw aan hun innerlijke waarden, zonder vijandigheid maar niet zonder strijd, als die nodig was. ‘Ze waren niet per se bewust onthecht van de cultuur waarin ze leefden, maar die onthechting sprak wel uit hun manier van leven… Ze leken zich heel vaak van de cultuur los te kunnen maken, alsof ze er niet helemaal bij hoorden.’
(*) En vanwege dit stuk kwam ik ook op een mogelijke naamgeving voor ons nieuwe huis: Villa Kakelbont. Niet alleen omdat we een nachtblauwe slaapkamer hebben, een groene keuken, een rode mat in de hal en onze woonkamer straks een warme mix van van alles wordt… Ik voel me vaak wel een soort Pippi 😉
Als ik wakker word, tikkelt de regen op het platte dak. Een gezellig geluid. Ik heb dit gemist. Op een rieten dak hoor je niks tikkelen… Zolang ik lekker in mijn warme bedje lig en nog niets hoef, in de woonkamer de houtkachel aan weet en Jacob hoor rommelen met de voorbereidingen voor het ontbijt, kan niets mij deren. Bovendien heb ik mijn gestolen uurtje weer terug. Ik zet de elektrische onderdeken nog even aan. De warmte voelt weldadig voor mijn overwerkte rugspieren. De afgelopen dagen zijn we vooral aan het spitten geweest in de tuin. Struiken, stekjes, planten en jonge bomen uitgraven die we graag willen transplanteren. Daarna de omgewoelde grond een beetje fatsoeneren. Alles geoogst wat er nog geoogst kon worden: appels, kolen, courgettes.
De ‘trans-planten’ staan klaar om te wortelen in nieuwe grond
Maar de ‘me(n)taalmoeheid’ begint wel toe te slaan nu. Het lijf wil niet meer zo, en mijn hoofd weigert steeds vaker in het nu te blijven. Mijn gedachten dwalen graag af naar ‘straks’. We zijn het niet meer gewend geleefd te worden door de agenda van iemand anders – de koper van ons Gele Huis, in dit geval. Niet eerder heb ik zó uitgekeken naar de eerste november – een dag die in de oudheid werd gevierd als Samhain of Samhuinn. De dag die het einde van de zomer aankondigt, en het begin van de winter – in die tijd waren er slechts twee ‘seizoenen’; die van de lichte dagen en die van de donkere. De dag waarop je afscheid neemt van het oude, je overleden dierbaren herdenkt en je klaar gaat maken voor een nieuw begin. De dag om te vieren dat de oogst binnen is, de voorraad op peil, het werk gedaan, en dat het nu tijd is om te rusten, naar binnen te keren, de duisternis er te laten zijn, te omarmen en ervan te genieten. We hadden het niet beter kunnen timen. Jacob rijdt deze ‘laatste loodjes’-dagen twee keer op en neer, ik sluit alleen de middag aan zodat ik in de ochtend rustig kan opstarten. Ik beschik niet over de tomeloze energie waar Jacob wel mee gezegend is, en het proberen mee te willen doen heb ik definitief gestopt toen ik kennis nam van mijn (human) design. Bovendien is door deze werkverdeling Odin niet hele dagen alleen – ook al brengt hij de dagen vooral slapend door zoals het hoort voor een hond van zijn leeftijd.
Herfstkleuren onderweg
We kunnen de weg tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ onderhand wel dromen, maar vervelen doet het nooit. Elke dag is het licht anders. De herfsttinten dieper, de bomen weer een beetje kaler. Vandaag slaat de somberte wel toe. Het is een in en in grijze dag. Wat klinkt als gezellig getik als je in je bed ligt, vormt diepe plassen op velden én wegen en maakt het geplande werk – de laatste fruitbomen uitgraven – onmogelijk.
Grijs, grijzer, grijst
Jacob en ik storten ons vandaag dus op het werk binnen. Het Gele Huis schoonmaken. Stof zuigen, hier en daar een natte lap overheen. Ik vind het allemaal al snel goed. Mijn perfectionisme is omgekeerd evenredig aan mijn vermoeidheid. Zónder bomen, maar mét Jacobs fiets en nog wat in eigen tuin gesprokkeld brandhout in de aanhangwagen rijden we door een egaal grijs landschap terug. De zee laat zich niet zien. Tegen de tijd dat we ‘onze’ inham van de fjord naderen opent het wolkendek zich. Een veeg laatste licht van de dag zweeft boven land en water. Als een belofte: je ziet me misschien steeds minder de komende tijd, maar ik bén er, en ik kom terug.
Het Gele Huis is leeg. Op de meubels na dan, die we laten staan zoals dat hoort bij de verkoop van een zomerhuis. Maar al onze persoonlijke spullen zijn ‘over’. Nu rest alleen nog de schuur en de tuin… Het aftellen is nu wel begonnen, en daarmee ook wel onrust (bij Jacob) en stress (bij mij). Nog een week om negen jaar wonen in het Gele Huis af te ronden. Op 9 november 2014 betraden we voor het eerst als ‘eigenaar’/huurders het Gele Huis. Graag had ik nu ook de overdracht op de 9e gehad, vanwege de symboliek van het getal, maar dat hebben we de ongeduldige koper maar niet aangedaan. Negen jaar… In de numerologie is 9 mijn levenspad-getal.
‘9 staat voor voltooiing, maar niet voor een definitief einde – meer voor de afronding van de ene cyclus zodat je je kunt voorbereiden op het opstarten van de volgende. Het is een bevestiging van de voortdurende eb en vloed van het leven. Het nummer 9 is het laatste van de getallen met één cijfer (de 0 en de 1 van 10 worden in de numerologie bij elkaar opgeteld en staan zo voor einde en begin). Het getal 9 laat zien dat you’ve lived and you’ve learned; je bent bezig om je leven op een zinvolle, bewuste manier te leven en je stelt lonende doelen’.
Negen jaar langzaamaan een huis vullen – zelfs een heel klein huis van slechts 55 m2 – betekent schrikken als het in minder dan 9 weken leeggemaakt moet worden. En ook al wonen we nu ruimer (75 m2), alle ruimtes op de bad- en slaapkamer na moeten nog wel ‘gesloopt’ en weer opgebouwd worden. Dus waar laat je de spullen? Tja… daar waar nog gewerkt moet worden dus, in dozen, en dat betekent dat er de komende tijd nog heel wat keren dozen en dingen verzet zullen moeten worden.
De woonkamer vult zich met spullen uit het Gele Huis. Odin berust in de onrust – hij ruikt in ieder geval steeds meer bekende luchtjes…
Als alles uiteindelijk zijn definitieve plek krijgt zal ik de tijd en de rust hebben (en nemen) om elke doos kritisch uit te pakken. Kritisch INpakken zat er vanwege de tijdsdruk nu niet in, en zo verhuisde ik nu bijvoorbeeld gebruiksaanwijzingen en garantiebewijzen van dingen die we niet eens mee naar het Gele Huis namen… Ooit, ten tijde van de verhuizing van Nijmegen naar Denemarken, gebruikte ik in mijn blogs daarover de tag ‘minimaliseren’ of ‘minimalisme’. Die tags laat ik voorlopig maar achterwege, want oh oh oh wat hebben we na die forse opruim-ronde die onze emigratie was, toch nog een boel ‘spul’. Daar gaat, als de verbouwing hier achter de rug is, weer eens flink de stofkam doorheen. De komende week ligt dus de focus op nog een paar keer heen en weer rijden om onze fietsen, tuingereedschap en andere ‘schuurspullen’ op te halen, nog zoveel mogelijk spul uit de tuin mee te nemen, en het Gele Huis netjes te maken voor de overdracht. En tussendoor bouwen we gestaag verder aan ons nieuwe paradijs.
Als we elkaar voorstellen vraagt hij meteen: ‘Anuk… kom je uit Groenland?´ Ik ben een beetje perplex; dit had ik bij de eerste keer dat ik me zo voorstel niet verwacht, en reageer: ‘Nee hoor, uit Holland!’. Even later wordt zijn reactie duidelijk als hij vertelt dat hij op de Thule Air Base* in Groenland werkt. Engels spreken – voor Jacob is converseren in het Deens nog steeds lastiger dan voor mij – is voor hem geen probleem, dus. We zijn in zijn zomerhuis aan de zuidwestkust van Jutland, waar we de blauwe hoekbank komen bekijken. In de drie jaar dat hij hier staat niet fulltime ‘bezeten’, dus. We zijn het er snel over eens dat dit de bank is die wij graag willen. Hij helpt demonteren en inladen, biedt ons nog een soda aan die wij vriendelijk afslaan, en dan rijden we weer noordwaarts. Een iets andere route dan de heenweg leidt ons door de regio waar we veertien jaar geleden Jacobs 50e verjaardag vierden, en Odin zijn eerste Deense vakantie met ons doorbracht. De arme ziel… door het hoge gras langs de Ringkøbing Fjord, waar hij doorheen moest om bij het water te komen, zat hij de eerste dagen onder de teken. Daarna was dat hoge gras taboe voor hem en zochten we een zandstrand vanwaar hij het water in kon plonzen. Herinneringen… Toen aten we nog beest. Stressten we ons nog door het leven. Dronken we nog, en rookten we nog, al probeerde Jacob de sigaretten te vervangen door (veel minder) pijp te roken. Ik breide die vakantie een vest voor hem op pennen nr 8. We leken, en voelden ons, véél ouder dan nu… Wat is er veel gebeurd in alle drie onze levens sinds die vakantie.
Thuis installeren we de ‘nieuwe’ bank in een handomdraai. Het is meteen minder kamperen, zonder het tuinstel waar we tot nu toe op gebivakkeerd hebben. Ik pak de Egyptische gabbeh er even bij, een wollen kleed wat we eerder in een tweedehandswinkels vonden en die de kleurstelling in de woonkamer gaat bepalen. Lichtblauw, groen, terra. En ook het donkere blauw van de bank zit erin. Warme kleuren, voor een nieuw, warm thuis. Wat een luxe… een onbedreigd thuis te hebben. . * De Thule Air Base is de meest noordelijke basis van de US Air Force , op 1524 kilometer van de Noordpool . Het ligt ongeveer honderd kilometer ten zuiden van de stad Qaanaaq, die ook de naam New Thule droeg , omdat het is gemaakt voor de inwoners van de regio, die tijdens de bouw van de basis waren verdreven. Het begon allemaal in 1941, midden in de Tweede Wereldoorlog , toen Denemarken zijn Amerikaanse bondgenoot toestemming gaf om luchtbases op te zetten in Groenland , in het bijzonder in Thule. Deze militaire samenwerkingsovereenkomst werd in 1951 in NAVO-kader versterkt , gezien de strategische waarde van de Deense kolonie bij het begin van de Koude Oorlog . Denemarken nam niet de moeite om de lokale bevolking te raadplegen om groen licht te geven voor de uitbreiding van de Amerikaanse luchtmachtbasis , en gaf in mei 1953 opdracht tot de verhuizing van de inwoners van Thule (de Inughuit ), een kleine Inuit- gemeenschap die leeft van de traditionele jacht en visserij. De 187 zielen van ’s werelds meest noordelijke mensen werden gedwongen hun duizend jaar oude land binnen enkele dagen te verlaten om in ballingschap te gaan in Qaanaaq , 150 kilometer naar het noorden. (Bron: WIkipedia) . Jaren verder en duizenden kilometers zuidelijker zijn we als mensheid nog niet veel wijzer geworden…
Nu ik niet meer ‘werk’ in de winkel moet ik weer even een nieuw ritme vinden; een nieuw ‘rustritme’ en een nieuw schrijfritme. De middagen in de winkel waren tot nu toe de momenten dat ik even bijkwam van al het geklus, en meestal ook wel tijd vond om wat te schrijven. Ik merk dat ik moet oppassen dat beide er niet bij in gaan schieten nu… Morgen heb ik in ieder geval een bijkom-middag als we richting Esbjerg gaan rijden om naar een hoekbank te gaan kijken. Jacob rijdt dan, ik kan lekker dutten 🙂 Heeft dat prioriteit nu, een bank? Nee. Maar dit is wel een mooi voorbeeld van onze planning en hoe wij daarmee omgaan. Ooit maakte Jacob een lijst van dingen die gedaan moeten en wannéér. Dat was nog voordat er ineens een koper van ons Gele Huis verscheen. Die planning (qua wanneer) kon dus eigenlijk meteen de prullenbak in, want veel prioriteiten verschoven acuut. Hetzelfde met de tip van het houtfornuis. Als er zoiets op ons pad komt dat heel erg past bij wat we willen, verschuift de aandacht dus even van de hems naar de keuken. En zo ook met de bank. Het is de goede kleur (blauw), de goede maat, de goede stof (wol) en het goede model (hoek, dus). Een paar dagen geleden werd de vraagprijs gehalveerd. Ze willen er blijkbaar van af. Of hij lekker zit, en echt zo mooi is als op de foto’s – daar kunnen we alleen maar achter komen door erheen te gaan. Valt het tegen, dan vullen we ons sprokkelbakkie op de terugweg met doe-het-zelf-materiaal, dus helemaal voor niks rijden we niet. . Afgelopen week was de week van ‘laatste keren’. Ik was voor het laatst in de winkel, ik ben blij dat ik nu even geen verplichtingen heb anders dan aan mezelf, aan Jacob en aan Odin. Odin deed zijn laatste plasjes in de berm van het Gele Huis, want: We sliepen voor het laatst in het Gele Huis, omdat we Odin de rust gunnen van zijn mand op 1 plek (en ja, onszelf ook 😉 ) We hadden dus ook ons laatste ontbijt en laatste avondmaal in het Gele Huis. Het plan is er nu alleen nog een paar keer per week met een lege aanhangwagen heen naartoe te rijden en met een gevulde weer terug. Odin blijft lekker thuis, wij eten thuis en slapen thuis. En thuis is nu dus… juist.
De afgelopen week in beeld
Karel ruimde een schuur op en schonk Jacob zijn zaagtafel, die Jacob de komende tijd heel goed van pas zal komen bij het op maat maken van al die OSB-platen.
Ik snoeide een stuk meidoornhaag en zo kregen we nieuw uitzicht naar het zuiden. Dit zijn de momenten dat er een hoop spanning loskomt als ik zo in alle stilte sta te knippen, en te genieten. Dan merk ik hoe het reageren van de buuf-honden op alles wat wij deden in de tuin mij (ons) op mijn zenuwen heeft gewerkt, de afgelopen jaren.
Jacob oefende zen en de kunst van het wilgen kappen. Ze maken plaats voor fruitbomen.
Het gekapte hout gaat natuurlijk grotendeels de kachel in als het goed gedroogd is, en deels heb ik het gebruikt als stekken in de takkenril op het westen. Daar zitten nogal wat ‘gaten’ tussen de bomen, en beschutting vanuit het westen is ook hier nodig. Je prikt een stok in de rond en voilá: er groeit een nieuwe wilg.
Op de hems krijgt een stuk nieuwe vloer vorm.
Vóórdat deze nieuwe (dragende) vloer gelegd kan worden, heeft Jacob eerst nog aan houtwormbestrijding gedaan door planken en balken met azijnzuur in te spuiten. Dat schijnt zeer effectief te zijn.
Jacob deed lego met bakstenen, om een ‘podium’ te maken voor het houtfornuis. Dat is namelijk te laag om zo op de vloer neer te zetten. Nu snapten we waarom hier zo’n stapel bakstenen was achtergebleven… We maken dankbaar gebruik van allerlei van dit soort ‘vondsten’.
Vooruitlopend op de komst van nieuwe ramen snoeide ik de tijgerbamboe bij de oostgevel (waar een nieuw raam in komt), en haalde ik struiken weg bij de zuidgevel. Beetje kale boel nu, maar dat trekt wel weer bij.
Tussendoor wasten we om de beurt de bakstenen. ‘Schoon metselwerk’ heet dat toch?
De muur waartegen het houtfornuis komt (nu nog zo lekker gifgroen), de schoorsteen én het nieuwe vloertje worden net zo groen als de balken.
Terwijl ik dit schrijf is het mijn één na laatste ‘werkdag’ in de winkel. Nu al?? Ja, nu al. Toen eenmaal vaststond dat we zouden vertrekken uit het Gele Huis, en ik dus ook uit de winkel, had ik nog een boel voornemens. Zoals samen met Berith een kimono maken uit een lap mooie groene wol die ik al leven na leven met me mee-verhuis. Ik zou tot eind van dit kalenderjaar in de winkel blijven werken en er was dus nog alle tijd. Tot dat gladde makelaarsmannetje zich meldde met ‘een koper’ die ’t liefst al per 1 oktober in het Gele Huis wilde trekken… Alles raakte in een stroomversnelling. Toen Berith me laatst dus vroeg wanneer we dan samen die kimono zouden maken, liet ik haar weten al mijn energie en focus op dit moment nodig te hebben voor het leefbaar houden van twee huizen en niet gek te worden. Vervolgens stelde ze voor dat vrijdag de 13e (…) mijn laatste dag hier zou zijn. Ik heb daar dankbaar ‘ja’ op gezegd. Ondanks de dag, de datum en het feit dat het vanaf morgen (in Human Designland) de week van ‘shock’ is. Ik ben benieuwd. Nee: ik ben overal op voorbereid 🙂 Morgen is (ook) de dag dat zowel wij als de koper ons nog kunnen bedenken. Tot klokslag 12 uur. Gisteren was de dag dat wij enorm werden geholpen door noorderbuurtjes Karel en Bamse. Men z’n viertjes versjouwden en vervoerden wij (nou ja: ZIJ, met een grotere sprokkelbak) ’even’ twee kuub hout, zo’n 1000 kilo. In het ritme van een ‘chain gang’, zo ging het ongeveer. Maar dan met boomstammen. Super! 💪
En eerder deze week had ik wat andere associaties toen Jacob en ik lange balken verplaatsten van het begin van ons oprijlaantje naar de hems. Op zo’n moment zou er eigenlijk een ‘hoffotograaf’ in de buurt moeten zijn om ons samen op de gevoelige plaat vast te leggen…
Ons fitness- en spieropbouwschema zag er de afgelopen week als volgt uit: Bedbank en kast werden uit de woonkamer naar de nieuwe slaapkamer verhuisd. De wastafel werd geïnstalleerd in de badkamer, en daardoor konden ook tandenborstels en aanverwante zaken vanuit de keuken naar de badkamer. Ik versjouwde dozen op de hems, om opnieuw een stuk vloerbedekking te kunnen verwijderen én om aan de westkant te kunnen beginnen met het isoleren van dak, muur en vloer en het máken van een houten ‘voorzetwand’ en nieuwe houten vloer (daar waren de balken voor). Van op de hems gevonden hout (een onderstel van een salontafel en een zijkant van een bed) maakte Jacob een extra plank in de keuken om tijdelijk dingen (in dit geval: onze voorraad peulvruchten) kwijt te kunnen.
Zodoende kon ik onze hele voedselvoorraad opnieuw indelen en weer wat ruimte elders creëren. Jacob demonteerde – op een avond, tussen neus en lippen door – de radiatoren uit de woonkamer. We vonden kraaltjes verstopt in gaten in de muur, en brokken klei om die gaten te dichten…
Er kwam een dakdekker en die verrichte meteen de eerste, zeer noodzakelijke reparaties en bezorgde ons de volgende dag een heel nette offerte. Fijn! (Want een nieuw, plat dak stond niet op de begroting…) Behalve vloerbalken moesten er ook OSB-platen vanaf het begin van de oprit naar de voordeur worden gehaald en naar boven worden gebracht. Dat paste niet. Dus Jacob zaagde alle platen doormidden en toen lukte het wel om ze boven te krijgen 🙂
Jacob bespoot het oude hout op de hems met onverdunde azijn tegen mogelijk nog actieve houtworm. Een akelige dood voor de larfjes, maar liever dit dan zelf een akelige dood te moeten ondergaan als ons huis instort. We bepaalden de plek voor houtopslag en ik hanteerde nogal lomp de snoeizaag. Dat leverde, behalve plaats voor kachelhout, meteen ook een mooi begin van een nieuwe takkenril op.
En aaahhh… toen we bij het Gele Huis de laatste stammetjes van de 1000 kilo weghaalden, bleek zich daar een drietal egeltjes klaar te maken voor de winter… We hebben zo goed en kwaad als het ging een nieuw onderkomen voor ze gefaciliteerd onder de takkenril, vlak bij de tent. Misschien zijn ze zo slim om zelf te verhuizen naar ónder de tent: daar komen ze in ieder geval droog de winter door… (en: niet gestoord door de toekomstige nieuwe bewoners van het Gele Huis!)
Later deze week nog een overzicht, naar aanleiding van een vraag van Petra, van ‘wat er nu functioneert’ en wat nu de prioriteiten zijn.
We lopen tegen een muur van stank aan als ze ons binnenlaat, nadat ze snapt wie we zijn en wat we komen doen. Ooit rookten wij zelf, maar ik geloof niet dat ons huis eerder zó doortrokken is geweest van de nicotine. Ze laat ons de ladenkast zien waarvoor we komen, die staat in de hal. Nog vol in gebruik, met allerlei persoonlijke spullen erin. Ik weet niet hoe snel ik moet zeggen: ‘Nou, dit is niet helemaal wat ik in gedachten had, bedankt’ en ben blij als we weer buiten staan, in de frisse lucht. Op zoek naar een ladekast voor onze kleding zijn we in Nibe beland, vlakbij Aalborg, op anderhalf uur rijden van ons paradijsje. We hebben het zoeken naar een geschikt exemplaar in tweedehandswinkels opgegeven. Het kost teveel tijd, en we hebben een incourante maat nodig. Tweede zoekoptie is dan de Deense Marktplaats, en daar leek dus iets geschikts te zijn. Maar helaas: de foto was charmanter dan het kastje zelf, en om nu mijn kleding te leggen in een van nicotine doordrenkt kastje… nee. Blijft de laatste optie over, zeker nu we vlak onder grote stad Aalborg zijn: het blauwgele woonwarenhuis, waar ik liever niet meer koop, tenzij. Dit is een gevalletje ‘tenzij’, dus we rijden nog een paar kilometer door. Onderweg zoek ik online alvast op het enige mogelijke ladekastje wat ik hier geschikt heb bevonden, en helaas: niet voorradig in Aalborg. Zucht. ‘Misschien moet je het idee van een ladekastje loslaten dan, en dan gaan we gewoon kijken naar een ander kastje’, oppert Jacob. (Voor de Human Design-mensen hier: dit is nu een mooi voorbeeld van het verschil tussen een ‘gedefinieerd Ajna-centrum’ wat ik heb, en wat ‘star denken’ met zich meebrengt, en een ‘open Ajnacentrum’ wat Jacob heeft en wat een ‘alles is mogelijk’-denken inhoudt 😉 ) Ik ben het niet meer gewend, het warenhuis waar je een hele voettocht doorheen moet maken voordat je af kunt rekenen wat je nodig hebt. Pppfff. Het eerder wél in een tweedehandswinkels gescoorde nachtblauwe vloerkleed leidt ons naar het juiste kastje – wat in wit ook al niet meer voorradig is, maar nog wel in… nachtblauw. Ha! We kopen er wat gezellige mandjes bij, gemaakt van waterhyacint en zeegras. We nemen ook nog 1 ontbrekende poot mee voor onder de wastafelkast in de badkamer – ik bestelde er 1 in de veronderstelling dat het 1 set betrof, want wie zet er nu 1 poot onder een kast? – en een nieuwe keukenkraan om de huidige, lekkende te vervangen. Dat was een hele nieuwe, digitale ervaring voor me. Ik leef echt onder een steen tegenwoordig… 🙄 De kraan kun je niet zomaar ergens uit een rek pakken. Je wordt verwezen naar een ‘zelfbedieningsscherm’ waar je het gewenste artikel zoekt en ‘in je mandje stopt’. Daarbij geef je je telefoonnummer op, zodat je een sms kunt ontvangen, waarmee je een link toegestuurd krijgt, met daarin een streepjescode, die je aan de kassa kunt tonen. Zo gauw de kassamedewerker deze code heeft gescand en je hebt betaald, wordt het artikel in het magazijn gezocht, klaargelegd en kun je het daar afhalen. Bij een mens van vlees en bloed, nog wel, gelukkig. Maar geef mij toch maar het winkelen in een ouderwetse, tweedehands winkel hoor… Hoe dan ook: de slaapkamer, in wit en nachtblauw, met een vleugje natuurtinten, is zo goed als klaar, evenals de badkamer. We hebben er de eerste nachten al doorgebracht en slapen er heerlijk!
Het nachtblauwe kastje, met aan het voeteneinde van het bed nog net een strookje nachtblauw vloerkleed zichtbaar. Het gestreepte voddenkleedje is een dankbaar in gebruik genomen ‘erfenis’ van Eva. Aan de boiler-omkasting ontbreekt nog een handgreepen de scharnieren moeten nog wit geverfd worden, maar dat zijn details…
Waar hielden we ons verder zoal mee bezig, de afgelopen week? We oogsten nog steeds veel uit de moestuin bij het Gele Huis, mede dankzij (?) de warmste maand september sinds 149 jaar (een nieuw record in de Deense weerboeken, en niet eentje waar ik erg ‘warm’ van word. Integendeel. 😨) We hebben niet eerder zoveel vossebessen of rode bosbessen geplukt als dit jaar. Binnenkort worden ze getransplanteerd. De vorige buurvrouw, die eerder verhuisde naar dezelfde streek als waar wij nu terecht gekomen zijn, liet me onlangs weten: ‘Je zult het geweldig vinden hier. Minder wind en alles wat je in de grond stopt, komt op!’ Daar ga ik haar aan houden… en ik kijk er naar uit!
Op Wikipedia lees ik: ‘Wegens zijn wrange, zure smaak, die door het hoge gehalte aan fruitzuren (onder meer ascorbinezuur, benzoëzuur en salicylzuur) wordt veroorzaakt, wordt de vrucht slechts zelden rauw gegeten en meestal tot compote verwerkt’. Nou… wij eten hem gewoon rauw hoor. Heerlijk! Vossebessen zijn supergezond, ze bevatten vitamine C, vitamine B1, vitamine B2, vitamine B3 en β-caroteen, en bovendien mineralen als kalium, calcium, magnesium en fosfaat. De productie van courgettes gaat ook gewoon door, en alle kolen groeien als… kolen. . Verder maakten we een laatste rondje tweedehandswinkels, op zoek naar een ladekast, en een rit door wat wij nog steeds een beetje ‘vakantiegebied’ vinden. We brachten – omdat we daar vanwege de koelkast toch in de buurt waren – alle wilgentwijgen naar een dame die manden vlecht en deze onder meer verkoopt in de winkel waar ik nog even werk. Ze was er superblij mee, we kregen alvast een kerstster van wilgentenen als dank, en later volgt er nog een grote brændekurv, een mand voor kachelhout. Dat kachelhout ligt voorlopig opgeslagen in een ‘tent’ die Jacob bouwde van de balken die uit de vloer van de zijkamer kwamen. Eentje was er zo rot dat die in drie stukken brak… we zijn benieuwd wat we aantreffen onder de woonkamervloer.
Jacob maakte de kledingkast in de slaapkamer af, die ik meteen in gebruik nam. Gordijn ervoor, klaar.
Ik lapte de ramen in de schuur… ja, rare prioritering misschien, maar ze waren zo vies dat er geen daglicht meer door naar binnen kwam. En dat doet het nu weer wél. Dus hebben we ook meteen een beetje opgeruimd, zodat al het gereedschap (tuin- en huis-) daar nu verzameld kan worden.
Jacob zette de nieuwe badkamerkast in elkaar. Nu water aan- en afvoer nog aansluiten, ook van de wasmachine, en dan is de badkamer klaar 🙂
Ik peuterde een stuk van de vloerbedekking van de houten vloer van de hems los. Wat een pokkenwerk! De meeste spijkers zitten muurvast in het hout, wat mij zegt dat dit hout hier bepaald niet verrot is… Op dit stuk gaan we beginnen met dak en vloer isoleren en een nieuwe houten (OSB)vloer eroverheen leggen, zodat we op dit stukje van de hems dozen kunnen stapelen met inhoud die we voorlopig niet nodig hebben. Een stuk vloerbedekking legde ik, geheel in de stijl van Eva, voor de afvalcontainers neer zodat we daar niet steeds met moddervoeten weg lopen (zie de foto van de kachelhouttent)
Behalve brandhout is het meeste wat wij moeten verhuizen… voedsel. Wij kopen in bulk in, omdat biologische noten, zaden, pitten en peulvruchten (onze basis) hier a. amper te verkrijgen zijn en áls het te koop is b. is het per zakje van een ons erg duur. Nu hadden we net voordat we ons nieuwe paradijsje vonden weer een forse bestelling gedaan… enfin. Dat moeten we dus ergens kwijt, waar we het niet tig keer weer hoeven te verplaatsen omdat daar iets gesloopt, getimmerd, geverfd of anderszins geklust moet worden. Tot slot: de eerste voedsel-stekken zijn verhuisd – jeeejjjj. Stekken van rode, witte en kruisbessen. Nu nog een mooi plekje voor ze vinden in de nieuwe tuin.
‘We gaan zo eerst de vrieskast naar beneden halen’, zegt Jacob op een ochtend in het Gele Huis. ‘Ik ben nu nog fris, en ik denk dat ik nu weet hoe het moet’. Ooit hadden we dit vrieskastje OP de hems gekregen – via het luik in de hal – dus het zou mogelijk moeten zijn het ding er nu ook weer AF te krijgen. Maar: inmiddels zijn we een paar jaar ouder & strammer, minder sterk wellicht en in ieder geval vermoeider na een dag klussen, inpakken, uitpakken, sjouwen of mentale verhuisarbeid verrichten. Het was een beetje een puzzel dus, en zeker geen karweitje voor aan het eind van een dag. We hebben al min of meer besloten dat het vrieskastje maar achter moet blijven in het Gele Huis, als Jacob dus toch nog een poging wil wagen. Aan sjorbanden laat hij de kast door het luik zakken, en ik ‘stuur’ beneden. Piece of cake, achteraf. Zo’n ding weegt gelukkig een fractie van een wasmachine. Later die dag staat het vrieskastje klaar in de hal van het nieuwe huis, om daar neergezet te worden op de plek van het elektrische fornuis-met-oven. Dat gaan we niet gebruiken, en mag dus weg.
De deur tussen keuken en hal wordt deels geblokkeerd door de XXXL-koelkast. Die staat deels voor het raam, deels voor de deuringang.
Het fornuis moet dus afgevoerd worden via de woonkamer, de zijkamer en de tuindeur. Diezelfde route maar dan de andere kant op, moet het vrieskastje afleggen. Van de hal weer naar buiten, om het huis heen, via de tuindeur aan de achterkant, de zijkamer en de woonkamer naar de keuken 🥵 Maar vóór het zover is wil ik eerst de vieze plek waar het fornuis stond schoonmaken. Ik weet inmiddels dat ’t hier niet bij blijft, in dit huis. Als ik de stofzuiger ook maar iets te dicht langs de muur houd, zuig ik het loshangende behang eraf met daarachter het pleisterwerk. ‘De hele muur komt mee!’, riep ik in eerste instantie naar Jacob, die reageerde met: ‘Dan zou ik maar maken dat ik wegkwam! Of bedoel je soms het pleisterwerk?’ Hoe dan ook: ooit was deze keuken fris appeltjesgroen. Als ik een foto naar Zoon2 stuur, reageert die met: ‘Dat groen is wel een gave kleur eerlijk gezegd’. Wie weet. Laat ik het zo…
Vervolgens is de enorme koelkast zelf aan de beurt om de keuken te verlaten (want ik heb een mooi, klein tweedehands kastje gevonden op de Deense marktplaats). Ook hier geldt weer: het enorme ding is ooit deze keuken binnen gekomen, hij moet er dus ook weer uit kunnen. Enig zoekwerk leert ons dat hij 70 kg weegt. Kunnen we dat samen aan? Jawel! Het is ons gelukt, met kantelen en steken, het bakbeest op ‘het erf’ te krijgen 🥵
Foto’s gemaakt, advertentie gezet (gratis afhalen) en binnen een minuut reageerde er iemand die hem graag op komt ophalen. ‘Bied je deze koelkast ECHT gratis aan???’ Ja, echt. Wij blij, hij blij. En ik weer aan de ‘poets’ in de koelkasthoek, waar ook weer hetzelfde appeltjesgroen tevoorschijn kwam. Uiteindelijk hebben we koelkast en vrieskast van plek geruild, omdat het vrieskastje kleiner is en perfect in dit hoekje past. Voorlopig.