Wie zwijgt en toekijkt…

Krik Vig, Kobberø

In het Gele Huis lezen we elkaar elke avond, voordat we naar bed gaan, wat voor. We laten de waan van de dag achter ons als we onze beeldschermen sluiten. Dát willen we niet mee de nacht in nemen. Wel graag een sprookje, een kort verhaal of een andere tekst die ons aan het denken of aan het dromen zet. We lezen nu uit Een Toontje Lager van Simon Carmiggelt*, een boekje uit 1959. 

Het verhaal gaat over een gebeurtenis in ‘de’ oorlog – waarmee we dan de laatste wereldoorlog bedoelen. 

Het raakt me. Omdat het thema nog steeds niet versleten is. Je zou het zelfs actueel kunnen noemen. 

Een schoolblad in de provincie heeft mij verzocht te willen deelnemen aan een enquête. Ik hoef maar één vraag te beantwoorden: Wie heeft u in uw leven het meest bewonderd?

Tussen haakjes staat erachter: ’t Mag ook een vrouw zijn, waaruit blijkt dat de redactie moderne beginselen huldigt.

Ja, wie heb ik eigenlijk het meest bewonderd?

De wereld bezit een paar mensen die zich daarvoor erg goed lenen. Ik kan gewoon Schweitzer invullen, dan ben ik er zonder kleerscheuren af. Maar als ik, met de brief in mijn hand, in mijn herinnering ga graven, kom ik toch tot de conclusie, dat ik eigenlijk zou moeten antwoorden: Degene die ik in mijn leven het meest heb bewonderd, is een juffrouw wier naam ik niet ken.

Ik kan mij nader verklaren.

In de oorlog moest ik eens met de trein naar Utrecht. Het Centraal Station stond eivol, want er waren weer allerlei treinen uitgevallen, zodat het aantal wachtende reizigers was aangegroeid tot een onafzienbare menigte.

Op het tweede perron stond een klein transport joden. Het waren oude, terneergeslagen mensen, met voddige bagage en ze werden bewaakt door Schalkhaaragenten — botte boerenkinkels, die voor de Duitse heren het vuile werk opknapten.

Alle wachtende reizigers keken. Naar de oude mensen, die gelaten bijeenstonden. En naar de bewakers, die probeerden een bruikbare houding te vinden. Tevergeefs — want er viel niets te kracht-patsen en er gaat een enorme dreigende kracht uit van zo’n menigte, die alleen maar zwijgt en toekijkt.

Ik stond vlak bij de trap.

Er kwam een aardig, blond meisje van een jaar of zestien naar boven. Zij wandelde het perron op, bleef staan en zag het tafereel. Lang bedacht ze zich niet. Met grote, vastberaden stappen liep zij naar voren, zette haar handen in de zij en riep met een stem als een klok op z’n plat Mokums tegen de agenten: ‘Fuile rotzakken! Kennen jullie wel? Ouwe mensen vangen, he? Je mot naar ’t Oostfront gaan, dan ken je dik op je donder krijgen.’ Ze was zó driftig dat tranen van woede over haar wangen stroomden.

Uit de zwijgende menigte op het perron kwam een golf van sympathie op haar af. Iedereen beminde haar, omdat ze, zo maar, zonder zich te bedenken dééd, wat we geen van allen dorsten.

En ze was nog lang niet uitgesproken. Een vloed van de meest vindingrijke, hier moeilijk te reproduceren verwensingen stortte ze uit over de hoofden van de politiekerels, die wonderlijk genoeg alleen maar grijnsden. Ze konden de situatie niet aan. De haat en de verachting, waardoor zij zich omringd wisten, hadden hun houding al zo ondergraven, dat ze met dit schreeuwende meisje eenvoudig geen raad wisten.

‘Een beetje op je woorden letten, hè,’ zei er een, maar hij probeerde er flirterig bij te lachen.

Het meisje opende haar mond voor een nieuwe reeks vervloekingen, maar een man met een aktetas trok haar mee. Ik liep het tweetal na. Achter de krantenkiosk, waar zij aan het oog onttrokken was, zei hij vaderlijk tegen haar: ‘Dat moet je niet doen, kind. Dat is gevaarlijk.’

Het meisje droogde haar tranen. ‘Ik ken me toch soms zo kwaad maken op die etters,’ sprak zij, ten overvloede.

De man opende zijn tas.

‘Hier — een boterham,’ zei hij. ‘Met kaas.’

Dat was een heel geschenk in die dagen. Welwillend keken we toe, hoe ze het opat.

Kijk, geachte schoolbladredactie — déze juffrouw heb ik, in mijn leven, eigenlijk het meest bewonderd. Maar haar naam weet ik niet. Soms zie ik haar nog wel eens in de stad lopen. Ze is al lang geen meisje meer, maar een vrouw met drie kinderen. Misschien zou ze ’t nu niet meer durven. Maar ik groet haar altijd met de eerbied van een schuldenaar en dan knikt ze terug met een glimlach, die bewijst dat ze ’t zich nog wel herinnert…

*Simon Carmiggelt was een Nederlandse journalist, schrijver en dichter. Onder het pseudoniem Kronkel publiceerde hij bijna veertig jaar vrijwel dagelijks een cursiefje in dagblad Het Parool. 

Krik Vig, Kobberø
Welterusten…

22 reacties op “Wie zwijgt en toekijkt…”

  1. Ikkelien Avatar
    Ikkelien

    Prachtig!

    Geliked door 1 persoon

  2. Monique Janssen Avatar
    Monique Janssen

    Mooi…. Wat weet je toch altijd weer iets bijzonders en pakkends te vertellen.
    Welterusten😌

    Geliked door 1 persoon

    1. Anuscka Avatar
      Anuscka

      Goedemorgen! In dit geval vertelde Simon vooral… 😉

      Like

  3. Matroos Beek Avatar
    Matroos Beek

    Wat prachtig. Simon Carmiggelt was groots in zijn observaties en schrijven. Ik maakte destijds een eindwerk voor Nederlands over het Carmiggeltiaans cursiefje. Hij leest nog steeds als een trein en zet hier een hartverwarmende maar tegelijk ook intrieste herinnering neer. Wat kon die man toch invoelen en schrijven. Dank om dit te delen. Zo mooi.

    Geliked door 1 persoon

    1. Anuscka Avatar
      Anuscka

      Ja, we genieten over het algemeen van zijn observaties ja, ook al zijn ze soms triest. Maar altijd maakt hij wel een punt, waarover je lang kunt blijven na-filosoferen… wat leuk dat jij je eindwerk Nederlands aan zijn cursiefjes wijdde! Dat was wellicht de voedingsbodem voor jouw eigen ‘cursiefjes’ nu, waar ik net zo van geniet als van Carmiggelt! Jij bent ook een meester(es) in het observeren en daar vervolgens mooie woorden aan geven… ❤

      Like

      1. Matroos Beek Avatar
        Matroos Beek

        Wat een veel te mooi compliment. Zo goed als Carmiggelt kan ik nooit worden of zijn, maar ik ben dus inderdaad enorme fan en een vergelijking met hem flatteert me zeer. Observeren deed ik als kleuter al scherp, zo vertelt mijn moeder. Ik had alles gezien en in de gaten, vooral wat menselijk gedrag betreft. Maar dat kleine kinderen de beste psychologen zijn, dat is algemeen gekend. Mijn oudste zussen waren pubers toen ik klein was. Ze vertelden hun liefdesgeheimen tegen elkaar in het Engels omdat het niet bestemd was voor mijn kinderoren. Toch had ik het meeste begrepen en ging ik alles overbrieven aan ons moeder. 😂

        Geliked door 1 persoon

        1. Anuscka Avatar
          Anuscka

          Ha, wat een prachtig verhaal en mooie herinnering 🙂 ‘Kleine potjes hebben grote oren’, is een Nederlandse uitdrukking. Maar niet alleen oren… kinderen kunnen inderdaad als geen ander lichaamstaal ‘lezen’… veel van die natuurlijke eigenschap verliezen we als we ‘groter’ worden… jij niet!

          Geliked door 1 persoon

          1. Matroos Beek Avatar
            Matroos Beek

            Ik zat altijd op een katholieke school bij de nonnen waar we al heel vroeg leerden ‘zij die zijn als kinderen, zullen het Rijk Gods binnengaan.’ Toch mochten we daar niet al te kinderachtig doen… pffft… Schijnheiligheid was er troef.

            Geliked door 1 persoon

            1. Anuscka Avatar
              Anuscka

              Oeioei… nou raak je een heel ander, en heel gevoelig onderwerp aan. Ik weet er het een en ander van, via mijn moeder. Die zat ook op een nonnenschool. Wat haar daar allemaal is aangedaan… (nee, daar ga ik geen boek over schrijven…)

              Like

              1. Matroos Beek Avatar
                Matroos Beek

                Ik ook niet, maar ik zou het wel kunnen.

                Geliked door 1 persoon

                1. Anuscka Avatar
                  Anuscka

                  Zeker weten… 😉

                  Geliked door 1 persoon

  4. Koen Avatar
    Koen

    Aangrijpend mooi. En wat een fijne activiteit … elkaar voorlezen voor je gaat slapen. Mijn ouders hebben dat ook een tijd gedaan – lang geleden. Mijn moeder las voor – een soort levend luisterboek voor mijn vader (en voor ons maar dan andere boeken uiteraard). Ik doe het soms – niet voorlezen maar vertellen in bed. Dat lukt me alleen met thrillers die chronologisch zijn verteld (anders is er voor de toehoorder geen touw aan vast te knopen).

    Like

    1. Anuscka Avatar
      Anuscka

      Wat leuk dat het voor jou herkenbaar is Koen, dat voorlezen. Maar een thriller vertellen voor het slapen gaan? Bbbrrr…. daar ga ik van dromen dan…

      Geliked door 1 persoon

  5. Ingrid Kretzer Avatar
    Ingrid Kretzer

    Prachtig…

    Geliked door 1 persoon

  6. Rianne Avatar
    Rianne

    Prachtig en eigenlijk te actueel…

    Geliked door 1 persoon

    1. Anuscka Avatar
      Anuscka

      Ja hè? Vooralsnog bevind ik mijzelf (vind ik) in de menigte die zwijgt en toekijkt – of daar nu een enorm dreigende kracht van uit gaat weet ik (nog) niet zo zeker. Kán wel, in sommige situaties. En kan ik ook alleen maar bewondering hebben voor de mensen die ‘kennen jullie wel’ schreeuwen vanuit hun tenen…

      Like

  7. Vief Avatar
    Vief

    Prachtig, dat voorlezen. Het lijkt me een figuurlijk warm dekentje om lekker onder te slapen.
    En Carmiggelt: tja, daar zijn er geen twee van. In Vlaanderen hadden we Louis Verbeeck die ook wat cursiefjes de wereld in stuurde, maar die stond een trap lager dan Carmiggelt hoor.

    Geliked door 1 persoon

    1. Anuscka Avatar
      Anuscka

      Het zijn inderdaad fijne, niet te zware dekentjes ja 😉 En de (bijna) Vlaamse evenknie van Carmiggelt ken ik niet, ga ik eens wat van opzoeken!

      Like

  8. zielsfluisteringen Avatar
    zielsfluisteringen

    ❤🙏🌹🦋

    Geliked door 1 persoon

    1. Anuscka Avatar
      Anuscka

      ☺️

      Like

  9. Deborah Hamar Avatar
    Deborah Hamar

    Eigenlijk geen woorden voor dit stukje. Heel mooi!!

    Geliked door 1 persoon

    1. Anuscka Avatar
      Anuscka

      Namens Carmiggelt: dank 😊

      Geliked door 1 persoon