Mijn jaar loopt bijna ten einde. De afgelopen jaren zorgden eerst corona – met name het gedoe eromheen – en later de kennismaking met Human Design ervoor dat ik de periode tussen grofweg kerst en bijna-eind-januari eindelijk doorbracht op een manier zoals mijn lijf en geest dat altijd al gewild hebben. Met weinig ‘doen’ en veel meer ‘zijn’. Me terugtrekken. En pas rond deze tijd zo ongeveer weer eens uit mijn winterslaap-berenhol tevoorschijn te komen. Het eerste coronajaar besloot Berith in januari de winkel dicht te houden waar ik vrijwillig werkte, en wat genoot ik toen van een maand lang ‘niksen’. In de tuin is immers ook weinig te doen, de dagen zijn kort en de nachten lang, dus dat werd een bijzondere periode van hyggen, zoals ze dat hier noemen: kaarsjes aan, kachel aan, met dikke sokken op de bank onder een dekentje genieten van warme chocomel en goed gezelschap. Ik leerde vervolgens dat de kosmische energieën bepaald niet gelijk lopen met de door mensen bedachte kalenders. Of andersom. Een nieuw jaar begint (als de zon zich in Poort 41 beweegt en dat is meestal ergens rond) 22 januari. En dat is voor mij een moment dat inderdaad veel beter voelt dan 1 januari. Op 31 december ben ik nog nooit echt ‘klaar’ geweest met het afgelopen jaar, en nu snap ik dus eindelijk dat gevoel. De eerste weken van januari gingen ooit moeizaam en traag als dikke stroop voorbij. Maar sinds ik de natuurlijke kosmos-energie volg, zijn deze eerste weken van de eerste kalendermaand ‘goud’ voor me. Ik keutel relaxed de dagen door, kijk terug & vooruit, en geholpen door de koudste en witste januari sinds decennia hier geniet ik van een witte winter.
Tijd voor een (korte) terugblik hier. Terwijl ik een Blauwdruk aan het schrijven ben voor iemand die wel heel nadrukkelijk ‘verandering’ in haar ontwerp heeft, doet mij dat ook beseffen dat ons leven het afgelopen jaar ook wel drastisch veranderd is. Na vijftien jaar geen Odin meer om voor te zorgen en rekening mee te houden, en na negen jaar intens genieten in het Gele Huis… verhuisd. Wie had dat kunnen denken, een jaar geleden… Het grappige is dat het meest gelezen/ gewaardeerde blog van het afgelopen jaar juist het blog is waarin ik schrijf dat we blijven, dat ‘we niets opschieten met verandering van omgeving, maar wél met verandering van de manier waarop wij soms op dingen reageren’. Waarbij ‘dingen’ = de buuf, maar dat weet jij als trouwe lezer 😉 En waarin ik de conclusie trek: ‘Dit maakt me ook meteen duidelijk dat we het idee om te willen verhuizen naar een ander ‘klushuis’ – waar we dus weer veel zelf aan moeten verbeteren – echt uit ons hoofd moeten zetten’.
Haha! Daar dacht het universum anders over. Die schotelde ons an offer we couldn’t refuse voor, tot twee keer toe. Eerst ‘Eva’s paradijs’ en vervolgens een koper voor het Gele Huis. Van Levensjutters werden we Paradijsvogels. Sinds september genieten we intens van de rust op onze nieuwe plek, en van het samen letterlijk bouwen aan een nieuw leven in ons eigen tempo. Waarbij we wel een basisplan en bijbehorende begroting hebben, maar waarbij we vooral dingen zich laten ontvouwen zoals ze zich aandienen. We volgen meer het kosmische plan dan dat wij nu per se ons eigen ‘plan’ forceren. Met als resultaat dat we niet eerder zo in the flow zijn geweest als nu. Ik ben het jaar natuurlijk ook aan het afronden op mijn andere site. Alhoewel de kennis en praktijken uit Human Design inmiddels tot ons dagelijks leven behoren, heb ik nog niet de beste manier gevonden om beide in één en hetzelfde blog te combineren. Er blijft veel veranderen, ook weer in 2024. Zet je maar schrap…
Rond vier uur zitten we (eindelijk) samen op de bank. Vuurtje in de kachel, lamp aan. Het is donkergrijs en miezerig buiten. Vanmorgen begon nog zo veelbelovend met een streep gouden zonlicht die vanuit het oosten de herfstig kleurende bomenrij ten westen van ons geel, bruin en rood deed opvlammen. Onderweg naar het Gele Huis tekenden zich in het westen al donkere donderwolken af. Hoe symbolisch… kon ik niet nalaten te denken. De afgelopen twee dagen hebben we ‘niks gedaan’, want: anderen deden van alles. Gisterochtend rond acht uur meldt Christian zich, de aannemer, met onze nieuwe ramen. Even later komt ook zijn vader ons erf oprijden, om zijn zoon te helpen. En weer een uurtje later rijdt auto nummer 4 het erf op: Kent en zijn hulp, met het houtfornuis.
Odins mand wordt in eerste instantie vanuit de woonkamer naar de keuken verplaatst, totdat er ook in de keuken gewerkt moet worden. Dan neem ik hem mee naar de slaapkamer. Van dichte deuren houdt hij niet… ook al zit ik bij hem
‘Moet het dáár staan?’, vraagt hij terwijl we hem meenemen de keuken in. Uh, ja, hoezo? ‘Wil je het fornuis eerst even zien?’, is zijn volgende vraag, en met z’n allen verlaten we de keuken om in het busje naar het fornuis te kijken. ‘Ha, prachtig!’, roept Jacob enthousiast, terwijl ik me nog aan het afvragen ben waarom Kent die vragen heeft gesteld. Mogelijk heeft hij zich bij ons en bij onze keuken iets heel anders voorgesteld… Met vereende krachten wordt het gietijzeren fornuis uit het busje getild en op het gemetselde vloertje in de keuken gezet. De pijp van fornuis naar schoorsteen blijkt te kort, en hij heeft geen andere pijpen bij zich. Geen probleem, zeggen wij, dat vinden we zelf wel ergens. Ondertussen trek ik mij met Odin in de slaapkamer terug, waar een klein ventilatorkacheltje de kamer nog enigszins op temperatuur houdt. Een dag eerder zag ik al dit gedoe tegelijk even helemaal niet meer zitten. Ramen verwijderd uit de woonkamer, een gat in de muur in de zijkamer en de voordeur continu open vanwege de fornuisman…
Eén nieuw raam en twee gaten in de woonkamer…… en een steeds groter wordend gat voor een nieuw raam in de oostgevel.
Jacob werpt zich op als opzichter over alle werkzaamheden en hangt een paar uur rond in de waterkou. Kent werkt snel en professioneel. Wij hebben geboft dat we juist deze verkoper van een houtfornuis hebben getroffen, want hij heeft een eigen bedrijf dat gespecialiseerd is in het maken (en installeren) van Finse massa-ovens.
Kent boort een gat voor het ‘schoonmaakluikje’ in de schoorsteen. En zie daar achter onze mooie rooie schoonloopmat in de hal
Dat is overigens de derde opmerking die hij maakt, en best wel terecht: ‘Jullie hadden hier een massa-oven moeten plaatsen!’. Het had inderdaad perfect gepast op de plek tussen woonkamer en keuken, maar… financieel niet haalbaar. En misschien ook wel te… ‘massa’ voor ons. Hij voorziet de schoorsteen snel en kundig van twee gaten: eentje voor de afvoer en eentje voor het schoonmaken van de schoorsteen.
Tadaaaa!!! (Op een klein stukje pijp na dan)
De aannemer en zijn vader zijn ook sneller dan gedacht weg. Nog niet klaar, want er moet nog cement uitharden en er moet nog gekit worden. Morgen verder. Eerder dan verwacht kunnen Odin en ik onze schuilplaats verlaten, kan de kachel de woonkamer weer op temperatuur brengen en rijden wij meteen naar een bouwmarkt voor een stuk pijp. Het blijkt een bijzondere maat te zijn, die we mogelijk speciaal moeten laten maken. We krijgen een visitekaartje mee van iemand die dat misschien kan.
Odin moet natuurlijk af en toe uit. Dit is ‘onze’ weg die leidt naar de inham van de fjord – noordwaartsEn dit is ons paradijsje – zelfde weg, nu zuidwaarts
En dan breekt dag 0 aan. De laatste symbolische handeling van sleuteloverdracht en meterstanden opnemen. We zijn er vroeg zodat we nog een lekker vuurtje kunnen aanleggen In de kachel om de steenkou te verdrijven.
Een laatste blik in het Gele Huis…
We zien de koper komen aanrijden, en zijn auto parkeren op het terrein van buuf. ‘Wat doen we als ze meekomt?’, vragen we elkaar bijna tegelijkertijd. ‘Zo stom is ze niet’, zeg ik tegen beter weten in. (En dat terwijl Human Design mij juist deze week vertelt dat ik mijn ‘beter weten’ juist moet vertrouwen). Want het is geen kwestie van ‘stom’, het is gewoon zoals ze is en zoals ze doet. Want: als ook onze makelaar er is, en de koper de straat oversteekt, loopt zij voorop. Jacob laat de koper binnen en vertelt buuf dat ze niet welkom is. ‘But it’s MY house now!’, probeert ze op de voor haar zo bekende wijze over Jacob heen te walsen. De makelaar en de koper staan er wat bedremmeld bij, maar uiteindelijk druipt ze af, mopperend dat wij zelfs tot het laatste moment ‘moeilijk doen’. Ik ben woest. De koper is een lieve, zachte, zeer vriendelijke man. Een wat naïeve weduwnaar. We hebben het met hem te doen. Hij heeft een doos biologische Italiaanse wijn voor ons meegenomen. Van de makelaar krijgen we bij het afscheid een doos bijzondere bieren uit Thy, de streek die we nu verlaten. Bij de aankoop van het witte huis / inhamhuis/ paradijshuis / Villa Kakelbont(*) kregen we ook al een doos wijn. We drinken geen alcohol. Ik verbaas me maar niet meer over het feit dat alcoholconsumptie als iets ‘normaals’ wordt gezien.(**) Bij het afscheid zegt onze makelaar, met een mix van gêne over wat er gebeurde bij de voordeur en begrip in haar ogen: ‘Jullie gevoel over dat zij achter de koop zat was dus toch juist!’ Ja natuurlijk was het dat. Hoe vervelend ook: deze botte actie van buuf heeft er in ieder geval voor gezorgd dat de makelaar ons eindelijk gelooft, en dat wij nog even heel duidelijk hebben kunnen maken dat zij geen rol speelt in dit geheel – in onze beleving 😉 Narcisten moet je negeren, is mij geleerd, en dat kan op deze manier dus ook. Op weg naar huis verzucht Jacob: ‘Blij dat we dit alles achter ons kunnen laten. De verkoop van het Gele Huis was een slagroomtaart. Het wegsturen van buuf is de kers op die taart’. Aan dat gevoel ben ik nog lang niet toe. Ik heb vooral géén gevoel. Een leeg gevoel. Het zal nog even duren eer ons nieuwe huis ook ons nieuwe thuis is. Een gezellige, aangename plek. Ik gruw van het vooruitzicht de komende tijd op een ‘bouwplaats’ te wonen. Het heeft vannacht voor het eerst – onverwacht – gevroren. Eigenlijk moeten de ‘trans-planten’ de grond in, maar we hebben er allebei de moed niet voor. Bovendien heeft Jacob bij het laatste spitwerk de spade doormidden gebroken. Om toch een symbolische daad te verrichten op deze dag kopen we een gloednieuwe, scherpe spade en hangen we de nieuwe postbus, voorzien van onze namen, aan de buitenste boom van de oprijlaan. Daarna ploffen we op de bank, bij de kachel. Mét de warmte komt langzaamaan het ‘thuis’-gevoel terug. Morgen is er weer een dag.
(**) Alhoewel dit al een lang blog is wil ik toch graag het volgende over ‘normaliteit’ nog citeren, omdat het me zeer aanspreekt:
‘Uit: De mythe van normaal van Gabor Maté Vaak blijkt dat mensen die de conventionele normaliteit tarten het gezondst zijn. (blz. 451-452) De psycholoog Abraham Maslow maakte het onderzoek naar zelfverwerkelijking – het bereiken van authentieke bevrediging die niet op uiterlijke waarderingen berust – tot zijn levenswerk. Abraham Maslow schreef: ‘Een studie van mensen die gezond genoeg waren om zelfverwerkelijkt te zijn, bracht aan het licht dat ze niet “goed aangepast” waren (in de naïeve betekenis dat ze werden goedgekeurd door en zich identificeerden met de cultuur waarvan ze deel uitmaakten). Deze gezonde mensen hadden een complexe relatie met hun ‘veel minder gezonde cultuur’. Deze mannen en vrouwen waren geen conformisten, maar dat maakte ze niet automatisch tot rebellen die overal tegenin gingen. Door hoe ze uiting gaven aan hun onconventioneel zijn bleven ze trouw aan hun innerlijke waarden, zonder vijandigheid maar niet zonder strijd, als die nodig was. ‘Ze waren niet per se bewust onthecht van de cultuur waarin ze leefden, maar die onthechting sprak wel uit hun manier van leven… Ze leken zich heel vaak van de cultuur los te kunnen maken, alsof ze er niet helemaal bij hoorden.’
(*) En vanwege dit stuk kwam ik ook op een mogelijke naamgeving voor ons nieuwe huis: Villa Kakelbont. Niet alleen omdat we een nachtblauwe slaapkamer hebben, een groene keuken, een rode mat in de hal en onze woonkamer straks een warme mix van van alles wordt… Ik voel me vaak wel een soort Pippi 😉
Het Gele Huis is leeg. Op de meubels na dan, die we laten staan zoals dat hoort bij de verkoop van een zomerhuis. Maar al onze persoonlijke spullen zijn ‘over’. Nu rest alleen nog de schuur en de tuin… Het aftellen is nu wel begonnen, en daarmee ook wel onrust (bij Jacob) en stress (bij mij). Nog een week om negen jaar wonen in het Gele Huis af te ronden. Op 9 november 2014 betraden we voor het eerst als ‘eigenaar’/huurders het Gele Huis. Graag had ik nu ook de overdracht op de 9e gehad, vanwege de symboliek van het getal, maar dat hebben we de ongeduldige koper maar niet aangedaan. Negen jaar… In de numerologie is 9 mijn levenspad-getal.
‘9 staat voor voltooiing, maar niet voor een definitief einde – meer voor de afronding van de ene cyclus zodat je je kunt voorbereiden op het opstarten van de volgende. Het is een bevestiging van de voortdurende eb en vloed van het leven. Het nummer 9 is het laatste van de getallen met één cijfer (de 0 en de 1 van 10 worden in de numerologie bij elkaar opgeteld en staan zo voor einde en begin). Het getal 9 laat zien dat you’ve lived and you’ve learned; je bent bezig om je leven op een zinvolle, bewuste manier te leven en je stelt lonende doelen’.
Negen jaar langzaamaan een huis vullen – zelfs een heel klein huis van slechts 55 m2 – betekent schrikken als het in minder dan 9 weken leeggemaakt moet worden. En ook al wonen we nu ruimer (75 m2), alle ruimtes op de bad- en slaapkamer na moeten nog wel ‘gesloopt’ en weer opgebouwd worden. Dus waar laat je de spullen? Tja… daar waar nog gewerkt moet worden dus, in dozen, en dat betekent dat er de komende tijd nog heel wat keren dozen en dingen verzet zullen moeten worden.
De woonkamer vult zich met spullen uit het Gele Huis. Odin berust in de onrust – hij ruikt in ieder geval steeds meer bekende luchtjes…
Als alles uiteindelijk zijn definitieve plek krijgt zal ik de tijd en de rust hebben (en nemen) om elke doos kritisch uit te pakken. Kritisch INpakken zat er vanwege de tijdsdruk nu niet in, en zo verhuisde ik nu bijvoorbeeld gebruiksaanwijzingen en garantiebewijzen van dingen die we niet eens mee naar het Gele Huis namen… Ooit, ten tijde van de verhuizing van Nijmegen naar Denemarken, gebruikte ik in mijn blogs daarover de tag ‘minimaliseren’ of ‘minimalisme’. Die tags laat ik voorlopig maar achterwege, want oh oh oh wat hebben we na die forse opruim-ronde die onze emigratie was, toch nog een boel ‘spul’. Daar gaat, als de verbouwing hier achter de rug is, weer eens flink de stofkam doorheen. De komende week ligt dus de focus op nog een paar keer heen en weer rijden om onze fietsen, tuingereedschap en andere ‘schuurspullen’ op te halen, nog zoveel mogelijk spul uit de tuin mee te nemen, en het Gele Huis netjes te maken voor de overdracht. En tussendoor bouwen we gestaag verder aan ons nieuwe paradijs.
Terwijl ik dit schrijf is het mijn één na laatste ‘werkdag’ in de winkel. Nu al?? Ja, nu al. Toen eenmaal vaststond dat we zouden vertrekken uit het Gele Huis, en ik dus ook uit de winkel, had ik nog een boel voornemens. Zoals samen met Berith een kimono maken uit een lap mooie groene wol die ik al leven na leven met me mee-verhuis. Ik zou tot eind van dit kalenderjaar in de winkel blijven werken en er was dus nog alle tijd. Tot dat gladde makelaarsmannetje zich meldde met ‘een koper’ die ’t liefst al per 1 oktober in het Gele Huis wilde trekken… Alles raakte in een stroomversnelling. Toen Berith me laatst dus vroeg wanneer we dan samen die kimono zouden maken, liet ik haar weten al mijn energie en focus op dit moment nodig te hebben voor het leefbaar houden van twee huizen en niet gek te worden. Vervolgens stelde ze voor dat vrijdag de 13e (…) mijn laatste dag hier zou zijn. Ik heb daar dankbaar ‘ja’ op gezegd. Ondanks de dag, de datum en het feit dat het vanaf morgen (in Human Designland) de week van ‘shock’ is. Ik ben benieuwd. Nee: ik ben overal op voorbereid 🙂 Morgen is (ook) de dag dat zowel wij als de koper ons nog kunnen bedenken. Tot klokslag 12 uur. Gisteren was de dag dat wij enorm werden geholpen door noorderbuurtjes Karel en Bamse. Men z’n viertjes versjouwden en vervoerden wij (nou ja: ZIJ, met een grotere sprokkelbak) ’even’ twee kuub hout, zo’n 1000 kilo. In het ritme van een ‘chain gang’, zo ging het ongeveer. Maar dan met boomstammen. Super! 💪
En eerder deze week had ik wat andere associaties toen Jacob en ik lange balken verplaatsten van het begin van ons oprijlaantje naar de hems. Op zo’n moment zou er eigenlijk een ‘hoffotograaf’ in de buurt moeten zijn om ons samen op de gevoelige plaat vast te leggen…
Ons fitness- en spieropbouwschema zag er de afgelopen week als volgt uit: Bedbank en kast werden uit de woonkamer naar de nieuwe slaapkamer verhuisd. De wastafel werd geïnstalleerd in de badkamer, en daardoor konden ook tandenborstels en aanverwante zaken vanuit de keuken naar de badkamer. Ik versjouwde dozen op de hems, om opnieuw een stuk vloerbedekking te kunnen verwijderen én om aan de westkant te kunnen beginnen met het isoleren van dak, muur en vloer en het máken van een houten ‘voorzetwand’ en nieuwe houten vloer (daar waren de balken voor). Van op de hems gevonden hout (een onderstel van een salontafel en een zijkant van een bed) maakte Jacob een extra plank in de keuken om tijdelijk dingen (in dit geval: onze voorraad peulvruchten) kwijt te kunnen.
Zodoende kon ik onze hele voedselvoorraad opnieuw indelen en weer wat ruimte elders creëren. Jacob demonteerde – op een avond, tussen neus en lippen door – de radiatoren uit de woonkamer. We vonden kraaltjes verstopt in gaten in de muur, en brokken klei om die gaten te dichten…
Er kwam een dakdekker en die verrichte meteen de eerste, zeer noodzakelijke reparaties en bezorgde ons de volgende dag een heel nette offerte. Fijn! (Want een nieuw, plat dak stond niet op de begroting…) Behalve vloerbalken moesten er ook OSB-platen vanaf het begin van de oprit naar de voordeur worden gehaald en naar boven worden gebracht. Dat paste niet. Dus Jacob zaagde alle platen doormidden en toen lukte het wel om ze boven te krijgen 🙂
Jacob bespoot het oude hout op de hems met onverdunde azijn tegen mogelijk nog actieve houtworm. Een akelige dood voor de larfjes, maar liever dit dan zelf een akelige dood te moeten ondergaan als ons huis instort. We bepaalden de plek voor houtopslag en ik hanteerde nogal lomp de snoeizaag. Dat leverde, behalve plaats voor kachelhout, meteen ook een mooi begin van een nieuwe takkenril op.
En aaahhh… toen we bij het Gele Huis de laatste stammetjes van de 1000 kilo weghaalden, bleek zich daar een drietal egeltjes klaar te maken voor de winter… We hebben zo goed en kwaad als het ging een nieuw onderkomen voor ze gefaciliteerd onder de takkenril, vlak bij de tent. Misschien zijn ze zo slim om zelf te verhuizen naar ónder de tent: daar komen ze in ieder geval droog de winter door… (en: niet gestoord door de toekomstige nieuwe bewoners van het Gele Huis!)
Later deze week nog een overzicht, naar aanleiding van een vraag van Petra, van ‘wat er nu functioneert’ en wat nu de prioriteiten zijn.
De wisseldagen zijn het lastigst voor me, merk ik – de dagen dat we van woonplek wisselen en ik me zowel in het ene als in het ander huis steeds meer een kat in een vreemd pakhuis voel. Het Gele Huis wordt snel leger en kaler en omdat ik werk in de winkel op de dagen dat we daar zijn, kom ik weinig aan tuin & huis toe. Het witte huisje wordt steeds voller en onoverzichtelijker. En met ‘rommel’ om me heen neemt ook de hoeveel ‘rommel’ in mijn hoofd toe. Wordt daar dan ook nog eens mentale ‘zooi’ aan toegevoegd in de vorm van problemen – hoe klein ook – dan loopt mijn emotionele emmertje snel over. Als de koper na het lezen van het conditierapport ons via beide makelaars laat weten dat hij wil dat wij een vakman inschakelen om iets te doen aan het opstaande tegelrandje in de badkamer waar water op kan blijven staan (één van de twee rode aandachtspunten, weet je nog?), dan ploffen we allebei. Ik zal de woorden die wij bezigden hier niet herhalen, maar ik was klaar om de hele verkoop te annuleren. Als iemand bij een ruim 200 jaar oud huis moeilijk gaat doen over een tegelrandje… dan doe ik dat ook. Later, als de gemoederen wat bedaard zijn, snappen wij hoe de zorgen zijn ontstaan bij de koper. In zo’n conditierapport staat namelijk niet letterlijk wat ik hierboven heb beschreven, maar: ‘De wand en plintrand bij de douche kunnen niet voldoen aan de dichtheidseisen’. Het risico hiervan is: ‘Omringende structuren worden beïnvloed’. Had onze inspecteur nou bij het derde vakje ‘opmerkingen’ gezet dat het om een opstaand randje ging, dan had dat een hoop gedoe, emoties, een slapeloze nacht en energie gescheeld. Jacob rijdt – na een hele mailwisseling over een mogelijke oplossing – de volgende dag terug naar het Gele Huis, zodat de koper samen met een vakman de ‘schade’ kan bekijken. De koper gaat ermee akkoord dat wij dat randje nog een extra lik badkamerverf geven en… klaar. Alle papieren rond de verkoop moeten zorgvuldig worden gelezen – zo blijkt – want de makelaar heeft ons jaarverbruik elektriciteit (wat erg laag is) ingeschat als maandverbruik, en dus een 12x te hoog jaarverbruik in de officiële papieren gezet. Zucht. Er klopt meer niet, dus er wordt heel wat heen en weer gemaild en gebeld. Maar uiteindelijk… staat alles correct ‘op papier’ en hebben zowel de koper als wij vandaag getekend. Nu hebben we allemaal nog 7 dagen bedenktijd. Mag ik zeggen dat ik blij zal zijn als dit hele gedoe achter de rug is en wij per 1 november fulltime in één huis ‘rommelen’?
Bovenstaande foto, ik meen uit 1948, toont een WIT huis in plaats van een Geel Huis, rechts onderin. Plus het overbuurhuis in originele staat, met forse moestuin tussen beide huizen in.
Ooit hebben we tegen elkaar gezegd: ‘De beste oplossing voor iedereen zou zijn als buuf ons huis koopt’. Ze heeft ‘geld zat’, zo verkondigt ze zelf maar al te graag , en zo zijn we op enig moment ook serieus met elkaar in gesprek geweest. Helemaal toen ze ons liet weten een firma te hebben opgericht zodat ze ‘klein onroerend goed’ kan opkopen, en dat weer verhuren. Het feit dat buitenlanders pas meer dan één pand in bezit kunnen hebben na hier vijf jaar permanent gewoon te hebben gooide voor haar roet in heel wat plannen – óók het plan om een ander naburig huis te kopen om daar haar hondenfokkerij te gaan vestigen. Het was op dat moment dat wij handig de zondebokken werden van alles wat er niet meteen lukte in haar leven. Ooit, toen alles nog koek en ei was, hebben we de buuf ongetwijfeld verteld hoe wij een ‘stroman’ hadden ingezet om het Gele Huis voor ons te kopen, toen wij dat zelf nog niet konden. . ‘Hoe reageerde buuf’ hebben meerdere van jullie hier gevraagd, op het nieuws dat wij gingen verhuizen. ‘Niet’, was mijn ontwijkende antwoord, niet naar ons toe, persoonlijk, maar er gebeurde wel van alles, natuurlijk. De dag nadat wij enkele buren hadden laten weten dat wij gingen verhuizen, had het nieuws haar blijkbaar ook bereikt en verdween haar huis van de markt. Dat stond nog maar kort bij een tweede makelaar te koop – het bedrijf van ons gladde manneke. De eerste makelaar was mogelijk tekort geschoten. Zowel wij als het gladde mannetje hebben er geen moeite mee de ruimtes tussen de puntjes in te vullen, om zo ‘een plaatje’ te maken. Ook de haan verdween van zijn nachtplek recht tegenover onze westgevel. Poging om ons ‘weg te pesten’ immers gelukt (vanuit haar gedachtegang), en wij konden weer ongestoord met de ramen open slapen als we in het Gele Huis waren. Nu was er alleen nog het ‘probleem’ van de hoorzitting over haar hondenfokplannen.
In onze favoriete tweedehandswinkel lag laatst dit bordje. Ik had het bijna gekocht…
De gemeente hier is traag, zoals alle gemeentes dat zijn, denk ik. In maart van dit jaar kregen we bericht dat we gehoord zouden worden, en dat is inmiddels dus nog steeds niet gebeurd. Maar zie: onlangs kregen we een mail dat wij binnen een maand gehoord zouden worden. . Ter info: volgens de gemeentelijke regels hier moet je bij vier of meer honden minstens 100 meter afstand hebben tussen de honden en een buur. Is er sprake van een kennel of fokker, dan moet die afstand 200 meter zijn. Buuf’s honden bevinden zich op ongeveer 40 meter van ons. Het enige wat we van haar vragen is zich aan de wet te houden, maar ‘dat betekent een hoop werk’, zo liet ze ons eerder weten. Liever een hoop drama en ‘moeten verhuizen’ dus, dan zorgen voor een goede plek voor de honden aan de andere kant van haar huis, op 200 meter van het onze. . Toen het gladde manneke ons dus een ‘koper’ presenteerde die zonder het huis (van binnen) gezien te hebben uiteindelijk akkoord ging met een voor ons heel mooie prijs voor het Gele Huis, met liefst overname op 1 oktober (!!), legden wij weer een lijntje tussen de puntjes en wisten genoeg. Dat was namelijk met een beetje geluk vóór de datum van de hoorzitting. Einde alle problemen voor buuf! Echter: we waren niet zeker genoeg van onze vermoedens om ze ook te uiten. Dan zouden we ons net zo schuldig maken aan wat buuf eerder deed: eigen gedachten rondstrooien als waarheden. We wachtten dus rustig af, hoe dit zich zou ontvouwen.
Dat gebeurde afgelopen weekeinde. Buuf hield een ‘housewarming party’ – hoewel ze hier al ruim 2,5 jaar woont – zo hoorde ik van noorderbuurvrouw Bamse. Die mij tevens liet weten dat haar partner Karel op het feestje aanwezig zou zijn ‘omdat hij wil weten hoeveel honden ze nu precies heeft’. Want ja: we zijn de tel allemaal een beetje kwijtgeraakt. Karel en Bamse zijn de enige buren die buuf ook door hebben en ons openlijk steunen. Die bij zuidwestenwind óók hinder van haar honden hebben. Karel fungeerde dus als ‘spion in het vijandelijk kamp’ 🙂 ‘Haar handlanger heeft jullie huis gekocht’, berichtte mij in de loop van de avond een verslagen klinkende Bamse. Buuf heeft op het feestje aan de aanwezige buren bekend gemaakt dat haar klusjesman ons huis koopt, en dat zij verantwoordelijk zal zijn voor de verhuur ervan als zomerhuis. Even maakte het mij woest. Tot ik bedacht: maar dit hebben we ooit zelf bedacht en gewild als ‘de beste oplossing’.
Bij een medeblogster, die in min of meer dezelfde omstandigheden heeft verkeerd, las ik onlangs: ‘Ik ben enorm gefrustreerd door het feit dat we ons in principe laten wegjagen door…’ Ik snap haar gedachten, ik had ze zelf ook. Maar daarmee leg je de verantwoordelijkheid bij de ander, en niet bij jezelf. Maak jij jezelf slachtoffer van de ander. Buuf is daar extreem goed in, op een berekenende manier. Ik – wij – niet. Wij zijn gestopt met RE-ageren, en zijn begonnen met ageren – zélf actie ondernemen. Die begon met het uitspreken van gedachten als ‘de beste oplossing voor iedereen zou zijn als buuf ons huis koopt’. Wij hebben alles wat er nu gebeurt zélf veroorzaakt, zelf gewild. In plaats van ons ‘weggepest’ te voelen, hebben wij het heft in eigen handen genomen. Dat scheelt een boel frustratie. PS: 1 oktober is natuurlijk onzin en onhaalbaar. De overdracht staat voorlopig op 1 november PS2: er moeten nog allerlei technische rapporten worden opgemaakt. Op grond daarvan zou de verkoop alsnog kunnen afketsen, maar dat verwachten wij nu eerlijk gezegd niet meer, nu we weten wie er belang heeft bij de verkoop PS3: wij moeten nog gehoord worden over de hondenfokplannen. Wanneer… blijft onduidelijk
We hebben hard gewerkt de afgelopen dagen in en rond het Gele Huis. Het eerder dan voorzien al klaar gemaakt als vakantiehuis in verband met een bezichtiging. Beetje anders ingericht, wat laatste losse eindjes vast gemaakt en hier en daar nog een likje verf gesmeerd. In de winkel richtte ik de ‘sømrummet’ – wat zoveel wil zeggen als de ‘naaikamer’ – in tot voddenkleedjes-fitskamer. Ik moest de spullen kwijt uit het Gele Huis, en zo had ik op rustige momenten toch even iets leuks en nuttigs te doen.
Eindelijk weer eens verder met een voddenkleed, tijdens mijn winkeldiensten
De tuin had ook weer dringend onderhoud nodig. Met het bizarre weer van de afgelopen tijd (veel regen, erg warm) groeit het gras (maar ook de groenten, en de ongewenste plantjes) als nooit eerder. Wie heeft dat ooit bedacht, om gras in je tuin te willen hebben? Wat een r*tklus is het eigenlijk: gras maaien… Na een paar warme zonnige dagen werd het ineens erg nevelig. Het bleef warm. Gevolg: een soort droge mist want gras en tuinmeubels werden niet vochtig, zoals normaliter met mistig weer wél het geval is. Geen wind, geen zicht, alles grijswit… het voelde alsof alles de adem inhield.
Een grijswitte fjord zonder zicht op de Agger Tange daarachter, of het rijtje nieuwe windturbines wat ‘ineens’ aan de horizon is verschenenHet fjordstrand. De weg naar….
Het onweert hier niet vaak, maar rond het tijdstip van de bezichtiging dondert en bliksemt het en stroomt de regen met bakken uit de lucht. Een bui met rode vlekken, volgens de weer-app. Ik moet maar niet te veel aan symboliek denken, nu… Later lezen we dat we hier een dubbele wolkbreuk hebben gehad.
Wolkbreuk 1 boven het Gele HuisLinkerhartje: Gele Huis, rechterhartje: ons paradijsje
Ditte, onze makelaar, is iets eerder gekomen om nog even wat puntjes op de i te zetten en wat dingen door te spreken. Ze heeft aan de hand van wat we haar eerder hebben verteld, toch een soort presentatie op papier in elkaar weten te draaien, met foto’s die haar vertrokken collega Helle ooit maakte toen die ons huis bekeek en taxeerde. Zo kan ze de koper-in-spe toch iets overhandigen, ondanks de snelheid en de vreemde gang van zaken in dit verkoop-proces. Die koper-in-spe komt even later geheel doorweekt op de fiets aanzetten. Wij ontmoeten elkaar kort in de hal. We kennen elkaar van gezicht. Ik ben op weg om, samen met Odin, in de auto te wachten. Het plan was even naar het huis van voormalige bejaarde buurman te lopen en daar op een bankje te wachten, maar de wolkbreuk doorkruist dit plan.
Even later komt ook het gladde manneke, met de auto. Het lijkt alsof hij er vooral bij is om tegen ons te kunnen zeggen: Zie je nou wel dat ik écht een koper voor jullie huis heb? De koper is enthousiast. En daar laat ik het voor nu bij. We wachten af wat er verder gaat gebeuren. De auto en ons sprokkelbakkie vol stonden al klaar voor vertrek, dus na de bezichtiging doen we dat ook: weer snel naar ons nieuwe stekkie. Als we daar aankomen herhaalt de wolkbreuk zich. Dakgoten en regenpijpen houden het niet: het water spuit eruit. Het is wel een mooi moment om te zien hoe hard het regenwater nu ook via twee gaten in het dak naar binnen komt, maar dat valt reuze mee. Zal ook wel met de windrichting te maken hebben.
Het water spuit uit de regenpijp
Na de hoosbui pakken we uit en ga ik de hems wat opruimen, omdat we hier wellicht ook weer eerder dan gepland een hoop spul moeten opslaan, mocht de verkoop snel gaan. Ik wil niet op dingen vooruitlopen, maar wel graag een beetje voorbereid zijn…
‘Ik wil niet vervelend zijn, maar… waar zijn onze laptops’, vraagt Jacob als we weer in het Gele Huis zijn. Onderweg zijn we al tot de conclusie gekomen dat we de summiere inhoud van de enorme koelkast vergeten zijn mee te nemen. Later beseffen we ook dat onze fijne, grote snijmessen, voor het snijden van brood, groenten en kruiden, nog in het paradijshuis liggen. En vlak vóór vertrek blijkt de enige ‘goede’ lange broek die Jacob bij zich heeft, een scheur te hebben bij de knie. En zo wil hij zich eigenlijk niet bij de tandarts vertonen, waar we deze ochtend allebei worden verwacht.
De (meestal) lege en spaarzaam ingerichte wachtkamer van onze tandarts. Ik heb een gaatje! 😟
Onze gebroken nachten beginnen hun tol te eisen. We vergeten dingen, dus. Omdat we toch van plan zijn, op weg naar de tandarts, bij onze favoriete tweedehandswinkel binnen te wippen voor ‘vakantiemeubilair’ om het Gele Huis mee aan te kleden, besluiten we daar dan ook maar te gaan kijken naar een ‘nieuwe’ broek. Zul je altijd zien dat als je echt iets nodig hebt… het er niet is. We vinden geen passende broek, maar wel een goede kandidaat bank voor in het Gele Huis en twee kasten waarvan er eentje in het witte huisje zou kunnen passen.
Wordt het strak…… of toch wat antieker?Kandidaat
De tandarts maalt niet om de gescheurde broek, en twee nieuwe messen kopen moet dan maar voor deze keer, maar zonder de laptops kunnen we niet. Jacob vanwege zijn foto-werk, ik nu vrij acuut vanwege mijn (web)winkelwerk omdat collega Berith vakantie heeft en ik dus de komende week zowel de fysieke winkel als de webwinkel beheer. We laten Odin even uit, vullen zijn brokken- en waterbak en zetten zijn mand weer op z’n plaats in het Gele Huis, en vertrekken dan weer. Jacob dropt mij bij de winkel en rijdt weer terug naar ons paradijsje om álle vergeten spullen dan maar op te halen… Nou ja: dit gebeurt ons maar 1 x. Ik heb nu meteen een rugtas ‘aangewezen’ waar al dit soort spullen elke keer mee heen en weer kunnen worden genomen. Misschien moet ik er ook nog maar een labeltje aan hangen… De komende dagen zijn we dus weer in het Gele Huis. De tuin voorziet ons, alsof we niet zijn weg geweest, weer van een heerlijke verse maaltijd. Alles groeit lekker door… en daar zullen we werkzaamheden zich de komende dagen ook vooral afspelen: gras maaien en andere (zeer noodzakelijke) tuin werkzaamheden doen. Daarnaast moeten we de boel een beetje anders inrichten (in verband met de bezichtiging maandag), bestellingen doen voor bouwmaterialen, op de winkel passen, en verf uitzoeken. Ik wil volgende week de nu lege bijkeuken – in ons nieuwe huis dus – witten, zodat we daar zo snel mogelijk de bedbank neer kunnen zetten en daar kunnen slapen. Zolang we de woonkamer nog niet aan het strippen zijn, kan Odin daar dan blijven slapen, en hebben we allemaal hopelijk wat meer rust ’s nachts. In de winkel heb ik mijn oog laten vallen op een kussentje, tussen de vele die Berith her en der voor een prikkie koopt – in tweedehands winkels natuurlijk – en daar zelf unieke hoesjes omheen maakt. Het is een zijden hoes van zachtgroen, beige en roze. In diezelfde kleur groen heb ik eerder mooie, dikke, fluwelen overgordijnen gezien. Als die er nog steeds hangen als ik morgen nog eens ga kijken, wordt dát de ‘accessoire’- kleur van de nieuwe slaapkamer.
De komende dagen zal het hier dus stil zijn, in gespannen afwachting van de bezichtiging maandag. Daar zal ik natuurlijk verslag van doen. En dan kan ik me ook even concentreren op mijn andere blog, want de universele energie werkt weer heerlijk mee deze week 🤩
Langzaam maar zeker splitsen we onze inboedel op, en komen er her en der in de kamer ook steeds meer dozen te staan. We maken veel lijstjes: welk gereedschap we wáár nodig in zowel huis als tuin, want we hebben lang niet alles dubbel. En we willen ook niet elke keer te veel dingen mee heen en weer moeten slepen. Zoals een theepot, dus die heb ik wel een tweede (-handse, natuurlijk) gekocht. Het is een heel gepuzzel. Dat gaat ’s nachts door. Als we ’s nachts wakker worden, werken onze hoofden als lichtschakelaars. POEF. Aan. Het wordt steeds lastiger dat hoofd ‘uit’ te houden als je beter nog een paar uur verder slaapt. En in plaats van ons nu eerst te concentreren op rustig een begin maken aan de Inhamweg, moeten we nu ook nadenken over de verkoop van het Gele Huis.
Wachten op het bankje, op de sleutel… 😉
Het makelaar-mannetje lijkt een soort laatste poging te doen met een offer we can’t refuse: hij laat ons weten dat zijn koper akkoord gaat met ons tegenbod (zonder het huis ook maar gezien te hebben!) en dat hij er graag per 1 oktober, uiterlijk 1 november in wil. Uhm… Het klinkt te mooi om waar te zijn. Hoewel, mooi? Wil ik me wel zo laten haasten? Is dit bod voor ons genoeg om te zeggen: dan mag je alles wat in de tuin staat (en wat ik toch wel heel erg graag wil meenemen) houden? Het scheelt een puist werk, dat wel… Kortom: onze hoofden raken bijkans oververhit. Want áls dit toch serieus blijkt te zijn, en meer dan alleen ‘ik wil jullie makelaar worden’, dan moeten we hier serieus op reageren. En dat doen we. We laten het mannetje weten dat we dit met onze makelaar gaan kortsluiten, zodat zij een rondleiding kan verzorgen, en of hij aan zijn koper een aantal data kan vragen waarop deze rondgeleid kan worden. Per kerende post krijgen we antwoord: ‘Vrijdag 1 september om 10 uur’. Hoe krijgt de man het voor elkaar… dat was dus het moment van onze sleuteloverdracht. Bovendien: wie wil er nu rondgeleid worden in een huis dat vol staat met te verhuizen spullen?
Van de tent via de tuin…… naar de woonkamer
We leggen onze makelaar het hele verhaal voor, en onze gevoelens daarover. Ze begrijpt onze achterdocht, maar ook dat er een kans is dat dit wel eens heel serieus en heel fijn voor ons zou kunnen uitpakken. Want verkoop op deze manier scheelt ons een boel advertentie-kosten (waar dat gladde manneke ons ook keer op keer op heeft gewezen). Volgende week vrijdag spreken we met z’n allen af in het Gele Huis: het gladde mannetje en zijn koper, Jacob, en onze makelaar. Heeft Jacob woensdagmiddag en donderdag om het hier een beetje toonbaar en gezellig te maken. Winkelcollega Berith heeft vakantie; ik neem vanaf woensdagmiddag daar ‘full time’ de honneurs waar. Ook nog…
Morgen foto’s en wat woorden erbij over onze eerste ‘verhuis’, de sleuteloverdracht en het eerste gevoel in ons nieuwe huis 😍
Vandaag de een na laatste ‘terugblik’ op de afgelopen periode. Later vandaag krijgen we de sleutel, en verblijven we meteen een halve week in ons nieuwe paradijsje. Gisteren vroeg Monique wat Odin hier eigenlijk allemaal van vindt. Nou…
*zucht eens diep en steekt zijn tong uit*‘ALS M’N MAND MAAR MEEGAAT!’
Ik ga natuurlijk proberen je zo actueel mogelijk op de hoogte te houden van ons wel & wee. Vanaf morgen vind je deze schrijfsels onder een nieuwe rubriek: Het paradijsleven. De nieuwe naam van Levensjutters – Paradijsvogels – is in eerste instantie een soort samenvoeging van geluksvogels (die wij zijn) om op een zo mooi paradijselijk plekje te zijn gestuit en daar nu te kunnen gaan wonen. Daarnaast heeft het begrip paradijsvogel natuurlijk nog andere betekenissen, waaronder die van: bijzondere, eigenzinnige, kleurrijke mensen. Nou is dit een beetje raar om dit allemaal van je zelf te zeggen, en ‘kleurrijk’ is niet het woord wat ik zou gebruiken om onszelf te beschrijven, maar eigenzinnig zijn we op z’n minst toch wel… Terug naar het mailtje van de makelaar. Alhoewel ik van oor tot oor grijns om het universum wat ons schijnbaar graag van dienst wil zijn…
… zijn we ook wel terughoudend. Bij de eerste kennismaking, in het grijze huis tussen de kadavers, bleken de makelaar en ik elkaar te ‘kennen’: ik heb hem een tijd geleden de sleutel overhandigd (en ook weer van hem terug gekregen) van het huis van de overleden ex van onze voormalige bejaarde buurman, wat pas verkocht gaat worden als de bejaarde buurman ook overlijdt 🙄 (maar de dochter heeft de sleutel van het huis van haar dus overleden moeder bij ons in bewaring gegeven. Zoals wij zo’n beetje alle sleutels van hun in bewaring hebben, tot de autosleutels aan toe. Het zijn vergeetachtige mensen, die vaak zonder sleutels vanuit de hoofdstad deze kant op komen. Vandaar. Gelukkig kennen ze zichzelf. Dit even terzijde.) Hij kent ons huis dus van buiten, kent de plek, en zijn oogjes begonnen te glimmen toen we bij het gesprek over het grijze huis ook de mogelijke verkoop van ons Gele Huis te berde brachten. We vonden en vinden het echter een beetje een glad manneke, vonden de gang van zaken rond het grijze huis niet correct en zijn nu met een andere, vrouwelijke makelaar in zee gegaan voor de verkoop van ons huis. Dat weet hij. Maar deze meneer is een vastbijtertje en een nogal arrogant tiep. Iemand die denkt dat wij hem op de blote knietjes danken voor zijn tussenkomst, dat hij ons zo razendsnel van ons Gele Huis af helpt. Maar… dan maakt hij nu kennis met onze eigenzinnigheid. Wij hebben geen haast. Wij gaan zeker nu nog niet in op een eerste bod, wat bovendien fors lager ligt dan wat we met onze eigen makelaar als startprijs hebben afgesproken. We doen dus arrogant terug door een tegenbod uit te brengen. En wat nadere vragen te stellen, en het aanbod dat deze ‘koper’ welkom is om een keer te komen kijken. ‘Maar, voor alle duidelijkheid: we hebben geen haast, ons huis staat nog niet te koop, en jij bént noch wórdt onze makelaar’, zo voegen we toe. Uiteindelijk wordt ons duidelijk dat het dit gladde mannetje vooral om het laatste te doen was: een poot tussen de deur van het Gele Huis te krijgen om onze makelaar te worden. Blij dat we weer eens naar ons gevoel hebben geluisterd en gehandeld en zeer argwanend zijn geweest. Er is dus geen deal, anders dan die met onze eigen makelaar dat we de tijd nemen. . Dat hadden we gedacht. De volgende dag mailt de makelaar: ‘Ik kom om 2 uur langs, okee?’ 😲 Jacob mailt hem terug: ‘Nee, dat is niet okee’, en herhaalt nog eens wat we hem nu al dagen proberen duidelijk te maken. We zitten aan onze (warme) lunch als hij het grindpad voor ons huis op loopt. Map onder de arm, vastbesloten als zo’n ouderwetse colporteur om dit huis niet verlaten zonder ons de Winkler Prins of het lidmaatschap van een boekenclub te hebben verkocht – bij wijze van spreken. Jacob staat hem buiten te woord. De ‘koper’ blijkt in dit gesprek ‘iemand in zijn bestand’ te zijn. Hij snapt niet waarom we niet blij zijn dat hij ons wil helpen. Zijn mantra betovert ons niet. ‘Ik wil jullie makelaar worden’ – en dat in allerlei varianten herhalend. Uiteindelijk druipt hij af, en eten wij de inmiddels afgekoelde lunch verder op. Om dit verhaal nu niet te lang te maken: morgen het vervolg, geweven in de actualiteit van een verslag van de sleuteloverdracht, ons eerste ‘inpakken en wegwezen’ uit het Gele Huis en het ‘thuis’ komen op een nieuwe plek. Spoiler alert ofwel alweer een cliffhanger (ik doe het er niet om, ik doe ‘slechts’ verslag van hoe onze dagen op dit moment zijn): we zijn nog niet van dit mannetje af. De volgende dag mailt hij wéér.
Daarover later vandaag meer. Twee blogs op één dag… gekker moet het niet worden. Maar anders blíjf ik achter de feiten aanlopen…