Die vraag krijgen we af en toe wel eens, in het echte leven, maar ook hier: ‘Hoe houden jullie het vol, continu samen in – grotendeels – één ruimte van 35 vierkante meter?’ Want dit is in wezen ons leefoppervlak, badkamer, slaapkamer en bergruimte boven niet meegerekend. Tja, hoe doen we dat?
Voordat we naar het Gele Huis kwamen, hadden we al enige oefening gehad in het ‘op elkaars lip zitten’ in periodes dat we allebei thuis waren. Dat ging eigenlijk vrij geleidelijk. Jacob werkte, toen hij nog in loondienst was als facilitair manager, al vrij vaak thuis. Toen hij besloot voor zichzelf te beginnen, fulltime vanuit het ‘thuiskantoor’, gaf dat aanvankelijk enige verwarring bij mij. Er was ineens een man at work in korte broek en teenslippertjes, in plaats van strak-int-pak.
Maar dat wende snel. En juist vanwege de zo geleidelijke overgang hebben we er eigenlijk nooit problemen mee gehad in dezelfde ruimte ieder ons eigen ding te blijven doen. Dat het anders kan gaan weet ik bijvoorbeeld van mijn ouders, die samen op een cursus ‘Pensioen in Zicht’ gingen om aan elkaars aanwezigheid te wennen na zoveel jaar ‘apart’ te hebben geleefd. Dat het anders kan gaan weet ik als iemand onverwacht door ontslag ineens de hele dag thuis is, en jou – die gewend was grotendeels alleen thuis te zijn – met van alles en nog wat ‘lastig valt’.
Alles went, ook een vent (in huis) 🙂 Als je maar het evenwicht weet te vinden tussen oprechte belangstelling voor elkaars bezigheden en de even oprechte behoefte aan tijd alleen. Als je maar accepteert en respecteert wat de ander doet, óók als dat niet(s)doen is. Als je evenwicht vindt in een eventueel heel ander ritme. Maar vooral: als je maar goed communiceert en niet verwacht dat de ander ‘wel weet’ hoe jij je voelt, wat jij wilt, waar jij behoefte aan hebt. En dat gaat met vallen en opstaan.
Maar boven alles schuilt voor ons denk ik ‘het geheim’ ook wel in het hebben van een gezamenlijke visie, droom, een gezamenlijk doel: de wens om een zo eenvoudig mogelijk leven hier vorm te geven. En vanuit die gedachte doen we ook veel samen, maar met elk een eigen rol. Een voorbeeld: we kunnen de hele dag samen in de tuin werken, maar dan ontferm ik me over de gewenste en de ongewenste kruiden daarin, en Jacob ontfermt zich over onze brandstof of bouwt iets dat onze droom hier ten goede komt. Ik zaai, Jacob oogst. Zijn we binnen, dan zorg ik voor de uitwendige, en Jacob voor de inwendige mens.
Negen jaar geleden dachten we na over een langeafstandshuwelijk. Het idee om serieus te gaan emigreren naar deze streek was amper geland, maar het verlangen om dit te gaan doen des te groter. En in de emotie van het moment borrelen er dan creatieve ideeën op.
Met de (Human Design-)kennis van nu vind ik mijn één na laatste opmerking van dat blog wel weer heel passend voor ons. Voor MIJ, in ieder geval. Zoals ik ook onlangs al schreef op mijn andere blog, ben ik er meer dan Jacob voor ontworpen om alleen te zijn en me daar ook lekker bij te voelen. Jacob heeft dat in veel mindere mate.
Ons beider ontwerp bevestigt hier weer eens wat we toen ook al wisten. En hoe mooi is het dat onze emigratie-cursus-juf Saskia toen al zei wat ik ook nu alleen maar kan beamen: ‘De ‘valkuil’ van emigreren is dat je denkt dat het nieuwe land je einddoel is. Volgens mij is werkelijke bestemming eigenlijk gewoon te worden wie je bent.’ Zou Saskia toen ook al enige kennis van Human Design hebben gehad?
Dat langeafstandshuwelijk ging niet door, overigens.
Categorie: Aanloop naar eenvoudiger leven
-
-
… op 18 februari 2014 schreef ik DIT BLOG. Negen jaar geleden alweer! Dat was de dag waarop we tijdens een wintervakantie in Denemarken tegen elkaar zeiden: ‘we gaan ervoor’ – indertijd voor een eerste huis waar we in deze regio verliefd op werden, maar in het kielzog daarvan ook: voor emigreren. Voor een nieuw leven, een leven van ‘een aantal versnellingen lager, en ontdaan van alle onnodige franje’, zoals ik op het ALLEREERSTE BLOG van Levensjutters schreef.
Achteraf zijn we blij dat Casa del Maja het niet werd, voor ons, toen. Al was de teleurstelling in eerste instantie erg groot. Het huis was uiteindelijk te duur en te groot voor ons, plus gelegen naast een huis met een grote hondenren… waar indertijd de bewoner als een dolle tekeer ging, maar ja, in je verliefdheid op je nieuwe toekomst let je niet op dat soort kleinigheden…
De plek op zich, het gehucht Vang in het midden van Thy, op een steenworp afstand van het Nationalpark en de bossen, is nog steeds favoriet gebied. Het is een half uurtje noordelijker, en elke keer als we daar rijden krijg ik nog een echt vakantiegevoel. Je zit daar iets minder op het boerenland, iets meer in ‘de natuur’, en dat blijft toch wel trekken.Na dit huis kwam er nog een tweede, wat wij noemden ‘het kunstenaarshuis’. Indertijd schreef ik daarover: ‘EEN ZOOTJE. En op de verkeerde plek’. Ik vond het toen té zuidelijk, en té ver van het Nationalpark vandaan. Wat ik toen omschreef als ‘een zootje’, zou ik, na alle huizen die we de afgelopen anderhalf jaar bij onze favorieten hebben opgeslagen, nu ‘eenvoudig’, of ‘landelijk idyllisch’ noemen. Ons perspectief is in de afgelopen negen jaar wel veranderd, dus…
Op het moment dat we, tijdens een andere vakantie, bij de makelaar op de stoep stonden om een afspraak te maken voor een bezichtiging van dit huis, besloten we dit níet te doen. Wat voor elk van ons toen precies de reden was – geen idee (meer), maar bijna simultaan zeiden we toen tegen elkaar: ‘Nee, we maken geen afspraak’. Terwijl we ons weer omdraaiden om weg te lopen, viel ons oog op een foto in de etalage van een klein geel boerderijtje met een rieten dak…
We zouden NOOIT MEER OP VAKANTIE gaan… -
Nawoord na Minde-Mandag, deel 2
In de tijd van ‘stilstaan’ en de jaren daarna, gebeurde er veel. Laat dat meteen les 5 zijn. Het LIJKT alsof je niets ‘doet’, maar ondertussen zijn er krachten aan het werk die ervoor zorgen dat je nu eindelijk eens gaat doen waarvoor je bestemd bent. Soms met een omweg, dat dan weer wel.
Jacob volgde mijn voorbeeld wat betreft werk: hij vond geen uitdaging meer in zijn baan, stapte op en begon voor zichzelf als adviseur. Ons inkomen was in die tijd een erfenis, op basis waarvan we het risico van stoppen met betaald werk durfden te nemen, én op basis waarvan het dromen over een heel ander leven begon. Het adviseurschap bracht Jacob niet wat hij ervan verwachtte. Door onze gevorderde dromen én een begroting waaruit duidelijk werd wat er wanneer nodig was, leek tijdelijk betaald werk voor mij het meest haalbare en voor de hand liggende.
Voor de grap liet ik een oud-collega en inmiddels vriendin weten: ‘Mochten jullie nog iemand nodig hebben, ik ben beschikbaar!’ Collega reageerde: ‘Nou… A gaat met zwangerschapsverlof, we zitten middenin de sollicitatie-procedure…’ en voor ik het wist dronk ik sollicitatie-koffie met en werd ik aangenomen door de opvolgster van Linda én de opvolgster van bedrijfsleider Ruud, op het chirurgie-secretariaat, dat inmiddels verhuisd was. Het secretariaat was nu gevestigd op de voormalige plek waar de verpleegafdeling eerst was, waar ik een jaar achter de balie had gezeten, voordat ik het ziekenhuis toch wat wrokkig vaarwel zegde, op Secretaressedag 2012.
Les 6: heb vertrouwen, op jouw pad komt wat jij nodig hebt. En ook wel weer een beetje:
Les 1: het universum heeft humor
Ik kwam immers nu in één klap op twéé voormalige werkplekken terecht – iets wat ik me altijd voorgenomen had nóóit te zullen doen.
Vanaf dag 1 was het alsof ik er nooit was weggeweest. De meeste collega-secretaresses waren er nog, evenals de meeste chirurgen ‘van toen’. Enkele jonge artsen in opleiding tot chirurg uit mijn tijd als planner, werkten er nu als junior staflid. Een warm bad. Ik had zelfs mijn oude personeelsnummer nog.
Het werk wat ik deed was compleet nieuw, maar zwangere A werkte me grondig in. Dat hoefde ook alleen maar op haar specifieke vakgebied (onderwijs), de rest ‘kende’ ik immers. Mijn eerste werkdag alleen, de eerste dag van A’s zwangerschaps verlof, was Secretaressedag 2016. Zo lang mijn oude blog nog online staat kun je HIER lezen wat ik daar indertijd over schreef.
Les 7: toeval bestaat niet, serendipiteit* wel
Het waren vier leuke maanden. De planning zoals die bedacht was in de tijd dat ik boventallig werd, was niet uit de verf gekomen. Dat ik nu nog even terug was, kon laten zien wat ik waard was – nog steeds – plus de waardering die ik hier kreeg, voelde wel een beetje als revanche. Na deze maanden kon ik, wat jaren eerder niet lukte, op een fijne manier afscheid nemen van een fijne plek.
Les 8: elke mislukking is een kans op succes
Na deze periode slaan we opnieuw aan het puzzelen en rekenen en twijfelen én solliciteren. Nog één keer wat salaris, en dan zijn we er klaar voor. Voor de verkoop van ons huis en voor verhuizing naar het Gele Huis. Via het uitzendbureau van het ziekenhuis krijg ik een voorstel voor een baan: de afdeling eerstelijnsgeneeskunde (huisartsen-opleiding) zoekt tijdelijk iemand om een front-office op te zetten. ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’, wordt vanaf dan mijn motto.
Mijn zelfvertrouwen – wat blijkbaar toch wel een deuk had opgelopen door het boventallig worden – is gegroeid in mijn ‘revanche’-tijd op het chirurgie-secretariaat. En blijft groeien in deze nieuwe baan. Iets doen wat je nooit eerder hebt gedaan, en daar succesvol in zijn, en waardering voor krijgen, voelt als een bemoediging richting een leven zoals ik dat nooit eerder heb geleefd. Een springplank.
De cirkel is rond als op zekere dag Ruud zich aan ‘mijn’ front-office meldt. De oud-bedrijfsleider van chirurgie, die mij daar ‘opzij zette’ als planner, komt hier solliciteren. Hij wordt aangenomen. Ons ‘kennismakingsgesprek’ is zowel een soort duik in het verleden als een blik op vooral MIJN toekomst. Pas op dat moment realiseer ik me dat hij feitelijk aan de basis heeft gestaan van mijn aanstaande nieuwe leven. Had hij me indertijd laten zitten waar ik zat, dan was ik nu wellicht nog steeds planner op het secretariaat chirurgie.
Les 9: om te kunnen groeien ben jij het zélf die moet veranderen en niet de mensen, plaatsen of dingen om je heen
De wrok van de afgelopen jaren lost op. Als ik na drie verlengingen van mijn tijdelijke contract én een vaste aanstelling afscheid neem van de huisartsenopleiding, is dat met het beste gevoel waarmee je losse eindjes kunt afronden. Tevredenheid. Dankbaarheid. Geluk.*Serendipiteit is het vinden van iets onverwachts en bruikbaars, terwijl je op zoek was naar iets totaal anders
-
Nawoord na Minde-Mandag, deel 1
Na het herplaatsen en teruglezen van een aantal oude blogs wil ik graag nog wat losse eindjes aan elkaar knopen. Als een voorbeeld van ‘hoe het kan lopen’ in je leven. Of: hoe het soms lijkt dat het universum obstakels op je pad strooit, maar dat dit altijd waardevolle lessen zijn, die je pas ziet als zodanig, als alle puzzelstukjes op hun plek zijn gevallen.
Het vorige, laatste ‘Minde-Mandag’-blog ging over zaken die nog afgemaakt moesten worden, en een sollicitatie op een oude werkplek.
De aanloop daar naartoe:
Na mijn omscholing van journalist tot medisch secretaresse kwam ik terecht op het stafsecretariaat van een chirurgische afdeling. Mijn diploma Medisch Secretaresse had ik niet behaald vanwege eigenwijzigheid mijnerzijds. Ik wilde een vrijstelling voor de lessen en het examen (blind) typen na twintig jaar typ-ervaring als journalist. Die vrijstelling werd geweigerd, en door het missen van dit ene deelcertificaat kreeg ik geen ‘bewijs van kunnen’.
En juist op het onderdeel waar ik géén deelcertificaat van had, startte ik mijn nieuwe carrière: als typiste van operatieverslagen. Door de chirurgen ingesproken cassettebandjes afspelen via voetpedalen, beluisteren en proberen mee te typen.
Les 1: het universum heeft humor
Les 2: het niet hebben van diploma’s zegt niets over jouw capaciteiten
Les 3: de beste leidinggevenden kijken niet naar jouw papiertjes, maar naar jou als mens
En zo’n leidinggevende trof ik daar dus. Linda, een heerlijk mens.
Ik had er een leuke en leerzame tijd. Ik was het universum én degene die mij ooit een beroepentest afnam, dankbaar dat ze mij behoed hebben chirurg te worden (wat ooit mijn streven was). Ik zou me doodongelukkig hebben gevoeld in de competitieve en hiërarchische sfeer van dit vak.
Linda zag dat ik meer in mijn mars had dan snel typen. Ik werd stafsecretaresse van de ‘buik’-chirurgen en nog later werd ik verantwoordelijk voor de planning. Daarmee had ik een beetje een eigen koninkrijkje binnen het secretariaat. Ik kan goed samenwerken, maar ik ben op mijn best als ik mijn eigen plan kan trekken.
Maar op enig moment werd besloten dat alles anders moest. Een ander planningsprogramma, andere mensen. Ik werd – tot mijn grote verdriet, toen – boventallig. Ik gaf de nieuwe bedrijfsleider Ruud (*) de schuld. Kwam terecht in wat we ‘de ballenbak’ noemden, moest solliciteren op functies waar ik normaliter nóoit op gesolliciteerd zou hebben en wist: als boventallige had ik nog voorrang ook op misschien wel heel wat beter gekwalificeerde concurrenten.
Het was een lastige tijd, maar uiteindelijk kwam er een baan voorbij die me wel trok: secretaresse op een verpleegafdeling, en nog eentje die onder chirurgie viel ook. Contact hebben met patiënten, dat leek me wel wat. Op een stafsecretariaat heb je in principe alleen te maken met de staf, de artsen dus. Dat contact met de patiënten viel tegen: ik zag en sprak ze alleen als ze zich kwamen melden aan de balie, waar mijn werk vooral bestond uit stickers uitdraaien en op de juiste formulieren plakken, en papieren patiëntendossiers uit het archief halen en zorgen dat ze goed ingedeeld waren. In eerste instantie allemaal nieuw en interessant voor me, maar na een paar weken heb je de routine in de gaten en zag ik in dat dit mijniet echtecht niet gelukkig ging maken.
In die tijd waren zowel Jacob als ik nog hamsters in het wiel van de ratrace: we renden maar door, we consumeerden maar door, laafden ons ’s avonds uitgeput en onderuitgezakt op de bank aan bewegende beelden op de televisie, en stonden vooral niet stil.
Tot ik drie keer achter elkaar geopereerd moest worden, en er voor Jacob een operatie dreigde.
Les 4: als je niet wilt luisteren (naar je lijf, naar je ziel, naar wat je hartenwens is), laat het universum het je wel voelen
Nu luisterden we allebei wél. Ik stopte met betaald werk, Jacob (en in zijn kielzog ik ook) ging anders eten, en van het één kwam als vanzelf het ander.
Morgen deel 2.*Ruud is niet zijn echte naam
-
Dit is het voorlopig laatste ‘oude’ blog dat ik hier herplaats. We zijn hiermee dus aan het eind gekomen van een paar weken ‘minde-mandag’, Herinneringen-Maandag. Oorspronkelijke datum van plaatsing: 2 maart 2016.
Het lijkt erop dat ik hier, in Nederland, nog iets af te maken heb, in dit jaar van afronding. Immers, numerologisch gezien is 2016 (2+0+1+6=) een 9-jaar en het getal 9 is het laatste enkelvoudige getal in de reeks. Een jaar dus om nog één keer terug te kijken op van alles uit de afgelopen acht jaar en te bedenken: is het af, kan ik het loslaten? Hierna begint het weer opnieuw met de 1 – een nieuwe start. Je kunt erin geloven of niet, maar de magie van getallen verwondert mij elke keer weer.
Nu ‘heb’ ik ook iets met het getal 9. Het is mijn geboortemaand, maar leuker nog: het is het getal wat overblijft als je mijn complete geboortedatum optelt en daarmee is 9 mijn levenspad-getal. Het begrijpen van de ‘wetenschap’ achter getallen heeft mij de afgelopen jaren aardig inzicht in mijzelf gegeven.
Het wezen van de 9 – de laatste in de cyclus zijn, ervaring, wijsheid, afronden – houdt automatisch ook een nieuw begin in. Na de 9 komt immers vanzelf de 10 (1+0), oftewel de 1 en de cirkel is weer rond. De 9 vertelt me dus zowel oude zaken af te ronden als nieuwe ervaringen te omhelzen. Maar ook dat ik geneigd ben aan weer een nieuw project te beginnen voordat het oude af is… Oude contacten die me niet langer dienen los te laten om zo ruimte te maken voor nieuwe. Oude spullen zonder moeite weg te doen, oude inzichten in te ruilen voor frisse, nieuwe. Als ik terugkijk op mijn leven tot nu toe, doe ik eigenlijk niet anders – ook toen ik nog geen benul had van numerologie.
In mei 2011 (vijfde maand/ 5 + 2+0+1+1= jawel: 9!) verbleven wij in een heerlijk optrekje in Kroatië dat – je raadt het al – huisnummer 9 had. Het was daar dat de kiem werd gelegd om ons leven zoals we dat toen leidden af te ronden en het ‘anders’ te gaan doen. In eerste instantie dachten we dat nieuwe leven dáár vorm te gaan geven, maar het zou uiteindelijk Denemarken worden. En – geloof het of niet – als je de letters bij elkaar op telt (waarbij A=1, Z=26) is d-e-n-e-m-a-r-k-e-n ook 9! Niet dat we onze nieuwe woonplek op deze manier hebben uitgerekend. Het blijkt achteraf ‘toevallig’ zo te zijn… en daar hou ik van! 🙂
Evenmin zoek ik onze vakantiehuisjes er op uit, maar onze eerste dromen richting een leven in Denemarken werden wat concreter tijdens een wintervakantie op wederom nummer 9. Dit gebeurde in een periode (februari 2013) die gekenmerkt werd door 8-energie: dan komt er duidelijkheid in plannen, oogst je wat je hebt gezaaid.
(Dat waren de meeste vakantieverhalen die je de afgelopen weken hebt kunnen lezen)
Terug naar het hier & nu. (schrijf ik dus op 2 maart 2016) Mijn leven staat behoorlijk in het teken van ‘vertrekken naar Denemarken’. Liever gisteren dan vandaag. (Geduld is een slechte eigenschap van me, en dat leren hoort ook op het pad van ‘de 9’.) Maar eerst moet er hier nog iets afgemaakt worden. Overduidelijk zijn wel de vele ooit opgestarte, maar nooit afgemaakte klusjes hier in huis, zodat het netjes verkocht kan worden. Maar ik begin me nu ook af te vragen of er misschien nog méér (figuurlijke) losse eindjes liggen, op andere plekken.
Ooit heb ik me heilig voorgenomen nooit terug te keren naar een voormalige werkgever. En dat heb ik ook nooit gedaan. Toch heb ik nu gesolliciteerd op mijn voor-vorige werkplek. Met best wel enige tvivl, dat zul je begrijpen. Voor een tijdelijke functie van 7 maanden, tot 1-11. Nee, over deze getallen ga ik het nu niet hebben. Duim maar gewoon voor me!
Ik kreeg de functie – daarover morgen en overmorgen meer in een soort nawoord bij deze serie, waarin ik nog wat losse eindjes vastknoop -
Dit is het twaalfde ‘oude’ blog dat ik hier herplaats. We zijn bijna aan het eind van een paar weken ‘minde-mandag’. Deze keer zónder actuele toevoegingen. Oorspronkelijke datum van plaatsing: 25 februari 2014.
Het zal ons toch niet gebeuren dat we nu, in een verder sneeuwloos maar grijs en druilerig landschap worden tegengehouden door één sneeuwduin? Een vaste klont op de weg, niet meer dan een diep ingesleten karrenspoor, herinnert aan de sneeuw die hier een week geleden nog tegen de hoge berm links is aangejaagd. Auto’s die ons voor zijn gegaan zijn de iets minder hoge berm aan de rechterkant op gereden, maar dat is voor onze laag liggende Auris geen optie. Hadden we nu de Jeep nog gehad… Het vakantiehuis, dat om de hoek moet liggen, is voor dit moment onbereikbaar.
Op weg hierheen hebben we af en toe nog verzucht: weet je nog, vorig jaar… toen reden we thuis al weg in een wit landschap, en dat bleef. En er kwam meer bij in de weken die we toen in Noord Jutland doorbrachten. Niets van dat alles nu. Het is grijs, groen en nat. Extreem nat. Op lage landbouwgronden vormen zich kleine meertjes.
Tijdens de stop halverwege zien we op de televisie in het hotel hoe Groot Brittanië gebukt gaat onder een razende storm, regen en overstromingen. De vooruitzichten voor het noorden van Denemarken zijn ook niet goed. De komende dagen zullen we ook veel wind en regen kunnen verwachten.
De sleutel en routebeschrijving voor de laatste kilometers hebben we bij een benzinestation kunnen afhalen. In de bijbehorende winkel, waar een leegverkoop de naderende sluiting aankondigt, schrikt een pukkelige puber van onze binnenkomst en begroeting in het Engels. Hij stamelt wat terug in het Deens en gaat met een rood hoofd op zoek naar onze spullen. Na wat gerommel in zijn kantoortje komt hij trots terug met een formulier en de sleutel. We tonen onze dankbaarheid door hem in het Deens ‘farvel’ (tot ziens) te wensen, rijden volgens de routebeschrijving het dorp uit, rechtdoor en dan links. Een makkie.
Tot bijna aan de voordeur van het huis dan. We stappen uit, bedenken mogelijke opties, en daarvan lijkt achteruit terugrijden en proberen een andere route te vinden de beste. Zo gezegd zo gedaan. We kennen de omgeving enigszins van vorige jaren, en met Jacobs gevoel voor richting moet het goed komen. We hebben verzuimd de goede navigatie-dvd mee te nemen, dus onze ‘Truus’ kan ons dit jaar niet helpen. In plaats van één keer links gaan we vier keer rechts en zo rijden we dan in tweede instantie alsnog recht op ons vakantie-onderkomen af aan de rand van het bos.Alle vergelijkingen met vorig jaar gaan mank. We ontdekken een nieuw land. Waar we vorig jaar verliefd werden op de witte leegheid van dit deel van Denemarken, is het nu wennen aan de sombere winterkleuren. De vuilgele stoppels van de gemaaide maisstengels prikken nu niet door een dikke deken van sneeuw, maar proberen in de striemende regen fier overeind te blijven in koude plassen bruine modder. De grijze bomen staan kaal en scheef geschoren door de westenwind met hun voeten in het water.
De wat hoger gelegen glooiende akkers zijn groen, het asfalt van de kronkelende landweggetjes glanzend zwart. De ontelbare windmolens, onlosmakelijk verbonden met het landschap hier, steken als grote zilverreigers tegen de grauwe lucht af. Het water van fjord en zee neemt de kleur van de lucht over.
Het is wennen, maar de hernieuwde kennismaking met dit stukje Jutland bevalt snel. Als we teruggaan naar het natuurgebied waar we vorig jaar nog tot onze knieën in de sneeuw wegzakten en stilvielen door de overweldigende witte schoonheid, zien we nu wat zich vorig jaar verborgen hield.
De kleuren en patronen van de aarde zijn nu zichtbaar: groengrijs korstmos, dikke tapijten fluweelzacht varenmos, kleine struikjes paars bloeiende winterheide. Golvende stuifzandduinen en schuimend witte koppen op de golven. Kleine bospaadjes bedekt met dennenappels, geflankeerd door verrotte boomstronken met grote zwammen.Door alles heen blijft de stilte de indrukwekkendste ervaring. Het was dus niet alleen de sneeuw die alle geluid absorbeerde. Hier hoor je alleen het ruisen van de wind in de boomtoppen en, iets verder weg, het breken van de golven op het strand. Het is een stilte die zelfs de altijd aanwezige ruis in je hoofd verstomt.
-
Dit is het elfde ‘oude’ blog dat ik hier herplaats. Oorspronkelijke datum van plaatsing: 13 maart 2013. Met deze keer wat meer dan anders de actuele ‘stand van zaken’ in blauw – omdat dit Minde Mandag-blog zo mooi aansluit bij het vorige, actuele.
Zonder dat ik het in de gaten heb, ben ik al een tijdje meer en meer duurzaam aan het genieten. Het is deze week No Impact Week, zie ik in een bericht dat een Facebook-vriendin deelt. Geld besparen, afvallen, meer vrije tijd, gewoon gezonder en gelukkiger leven. Daar gaat No Impact Week over.
Het initiatief is in Nederland en België al in 2010 van de grond gekomen, maar bereikt mij nu pas. Het No Impact experiment is een week waarin je ervaart wat het verkleinen van je impact op het milieu kan betekenen voor je kwaliteit van leven. Het motto: minder kan soms echt meer zijn.
Het concept in deze week is simpel: een week lang onderzoek je of een levensstijl die beter is voor de planeet ook beter is voor jou. Dat gaat stap voor stap in acht dagen met tips rond bepaalde thema’s.Dag 1: stop met het kopen van ‘dingen’ (nutteloze ‘dingen’ kopen we al lang niet meer. De enige nieuwe ‘dingen’ die hier nog in huis komen, zijn óf nodig óf tweedehands en het liefst beide)
Dag 2: produceer geen afval meer. Oftewel: koop geen in plastic, blik of anderszins voorverpakt voedsel (zie mijn blog van 25 maart jl.)
Dag 3: loop, fiets, carpool of step naar de winkel of je werk in plaats van de auto te pakken (lopen naar de (dichtstbijzijnde winkel zou een onderneming van een halve dag worden. Fietsen kan, maar doen we eigenlijk nog steeds te weinig… Naar mijn ‘werkplek’-winkel fiets ik tot nu toe wel vaak, mede vanwege een rustige maartmaand qua wind)
Dag 4: koop vers, seizoensgebonden voedsel van plaatselijke producenten en het liefst biologisch(-dynamisch) (voor onze verse groenten kopen we inderdaad seizoensgebonden en als het even kan Deens, en anders Europees. Egyptische sperziebonen of Peruaanse avocado’s passen niet meer in ons dieet. ‘Lokaal’ – bij plaatselijke moestuinierders – doen we niet meer, omdat de meesten van hen nog ijverig met RoundUp sproeien… In onze buurt zijn helaas geen boeren die een winkel hebben)
Dag 5: hoe stopcontactloos kun je leven? Waar kan de stekker uit? (Overal! De El-FRI-week is er nog steeds niet van gekomen. Ons EL-verbruik is zo laag dat het niet echt stimuleert … 😉 )
Dag 6: draai de kraan dicht – en eet geen vlees. Het blijk dat de watervoetafdruk van de Nederlander voor 46% uit water bestaat nodig voor het maken van vlees en andere dierlijke producten! (vlees, vis en andere dieren, plus de meeste dierlijke producten, eten we al heel lang niet meer. Veganist ZIJN we niet: we eten nog wél honing en dragen leer en wol. Hoe lang nog?)
De laatste dag van dit experiment: doe iets goeds (want geven voelt beter dan nemen) en doe eens niets (dat laatste kunnen we allebei inmiddels heel goed. Het eerste proberen we op vele kleine manieren vorm te geven)
Zonder dat ik het in de gaten had, ben ik al een aardig eind op weg. Dat begon toen ik vorig jaar, na het inzicht dat nietsdoen nuttig is, stopte met mijn betaalde baan. Minder inkomsten, maar minder stress. Albert Heijns kant-en-klare maaltijden hebben plaats gemaakt voor een biologisch-dynamisch groente- en fruitpakket van Odin. We eten nog zelden vlees en dan is het een BD-kippetje. Een vast deel van onze inkomsten gaan naar goede doelen. (Dit laatste inmiddels niet meer, omdat ons inkomen immers uit ‘slechts’ spaargeld bestaat, en daar moeten we toch echt zuinig mee omgaan, zeker met de huidige prijsstijgingen… in acute noodsituaties dragen we ad hoc nog wel onze steentjes bij)Als het even kan droog ik de was aan de droogmolen in de tuin in plaats van in de droger. (In het Gele Huis IS geen wasdroger, en hangt de was alleen nog maar buiten aan de lijn en zijn zon en wind de drogers)
Ik heb een zandloper aan de douchewand hangen die me 5 minuten de tijd geeft en dat blijkt ruim voldoende. (In de tijd dat ik dit schreef, stond ik nog dagelijks onder de douche. Nu was ik mij over het algemeen bij de wastafel met een washandje. Met koud water. Alleen als ik mijn haar wil wassen, stap ik – kort – onder de douche: even warm voor mijn hoofd en daarna koud. We twijfelen of we onderhand de boiler ook niet kunnen uitzetten)
De nieuwe televisie staat eigenlijk amper nog aan. (Ha, een nieuwe televisie!? Daar hebben we kort plezier van gehad. Inmiddels al jaren televisieloos)
De thermostaat staat overdag één en ’s nachts twee graden lager dan voorheen, (de houtkachel is gewoon UIT als het niet nodig is, en ’s nachts in de winter wordt het in huis dus koud) en als ik het koud krijg doe ik mijn drie jaar geleden in China bestelde nep-Uggs aan (tja, ik heb ze nu eenmaal… en ik heb ze nog steeds) of een oude wollen trui van mijn moeder (en ook die heb ik nog steeds!).
En last-but-not-least: we kopen geen dingen meer en ruilen de Jeep in voor een hybride Auris. (Haha! Dat zat me blijkbaar toch wel hoog… 😉 )
Desondanks hebben we nog genoeg hindernissen om te nemen. Stekkerloos? Zonder vriezer, koelkast, wasmachine? Een avondje bij kaarslicht, of – beter nog – naar bed als het donker wordt en eruit als de zon opkomt, daar kan ik me nog iets bij voorstellen… maar er zijn tips bij waarvan ik denk: dat wordt nog een hele uitdaging. Maar ik ga hem aan!Toen kon ik nog niet bevroeden in welke vorm we deze uitdaging uiteindelijk zouden aangaan… het zaadje voor de Deense droom was geplant, maar meer dan dat was het toen nog niet. Inmiddels kan ik uit de grond van mijn hart én mijn darmen beamen: we ZIJN een stuk gezonder & gelukkiger dan toen…
En een mooie actuele aanvulling, met dank aan de reactie van Heuvel op mijn vorige blog: op de site Mijn Verborgen Impact (klik) kun je zelf een aantal gegevens invullen om te zien wat jouw impact is. Tot mijn grote genoegen was dit mijn resultaat:
Hier kom ik graag nog een keer (op) terug.
En nu ben ik natuurlijk benieuwd: Hoeveel aardes heb jij nodig?
-
Dit is het tiende ‘oude’ blog dat ik hier herplaats in het kader van ‘minde-mandag’, een soort ‘throwback thursday’, maar dan op z’n Deens. Herinneringen-Maandag. Oorspronkelijke datum van plaatsing: 9 maart 2013.
Nooit gedacht dat ik nog eens om een auto zou huilen. We doen de Jeep de deur uit. Nu was dat ook een emo-aankoop, dus vandaar dat het afscheid ook emotioneel is. Ik voel me bijna Jean Prick uit het jarenzeventigprogramma Showroom, de man die huilde omdat hij van zijn vader geen Bugatti kreeg.
Dat zijn de jaren zeventig van de vorige eeuw, en toen keken we nog trouw televisie
Ik kan me voorstellen dat ik in tranen zou uitbarsten als ik mijn harp zou moeten wegdoen, of de amethist.
Tijden veranderen… inmiddels staat zelfs mijn harp te koop, en de amethist van 100 kilo, ja, die moest uiteindelijk ook het veld ruimen. Lees HIER.
Maar huilen om de Jeep… Nu zijn het alle drie wel dingen die we indertijd heel bewust hebben aangeschaft uit de erfenis van mijn ouders en daarmee vertegenwoordigen zowel de harp als de steen als de auto een grote emotionele waarde.
VertegenwoordigDen, in verleden tijd, zou ik nu schrijven. Ik constateer dat we niet alleen in dit jaar ONTHECHTEN, maar dat we dit eigenlijk al veel langer doen….
Het verschil tussen de drie: een muziekinstrument en een mineraal (zelfs een van 100 kilo) eten geen brood, alleen maar aandacht. En brood eten doet de Jeep wel. Veel. Heel veel brood.
Een analyse van ons uitgavenpatroon heeft ons duidelijk gemaakt voor welk deel Jacobs woonwerkauto verantwoordelijk is, en dat is niet meer verantwoord. We gaan ons dus oriënteren op een alternatief en zwart wit als ik soms kan zijn zoek ik maar meteen het andere uiterste op: we kopen een Prius. Hybride, dus akelig zuinig, energielabel A… daar kun je je tegenwoordig met goed fatsoen mee vertonen.Jacob moet hevig slikken als ik mijn voorstel openbaar. Of ik wel enig idee heb wat voor statement hij nu maakt als hij met de Jeep bij een leverancier komt voorrijden. Of ik me wel besef dat we Jeremy Clarkson van Top Gear nu nooit meer onder ogen kunnen komen – nou ja, die kans was toch al vrij klein. Onverwacht makkelijk gaat Jacob toch mee in mijn groene denken.
NB: ooit was Top Gear een favoriet programma, en genoten we van de strapatsen van Jeremy, Richard en James (FILMPJE!)
We schuimen alle bekende sites af en vinden een mooi exemplaar hier in Nijmegen. We maken een afspraak. En dan kijk ik eigenlijk pas voor het eerst goed en bewust en ‘live’ naar een Prius. Wat een verschrikkelijk lelijke auto is dit! Dat kan ik Jacob niet aandoen… Wat voor statement maak je hiermee? In de kleur grijs komt-ie nog het best tot zijn recht: een oersaaie, letterlijk grijze auto. Nee, dit gaat ‘m niet worden. Dit kan zelfs ik niet over mijn hart verkrijgen.
In de showroom botsen we bijna letterlijk tegen iets anders aan: ook een Toyota, ook hybride, maar dan kleiner, leuker, sportiever en agressief zwart – een Auris. Onze belangstelling is gewekt, maar niet voor deze auto. Teveel kilometers, te zwart. Opnieuw zetten we de zoekmachines op internet aan het werk, maar nu gericht op de Auris.
Daarnaast schakelen we ook Thijs in, onze eerstehulpbijautozaken, en samen komen we eigenlijk heel snel tot de conclusie: dit moet onze nieuwe auto worden. Een witte met weinig kilometers maar veel extra’s. Als ik mijn hocus pocus erop loslaat voelt het aan alle kanten goed: de kleur, het dingetje komt van een bedrijf met de naam Goed-hart en het kenteken telt numerologisch gezien op tot een totaal van 10 en daarmee is de cirkel rond. (NB: in de numerologie vertegenwoordigen in het getal 10 de 0 het einde en de 1 het begin van iets nieuws)
En wat voor statement Jacob straks maakt als hij met deze witte Auris komt voorrijden? In ieder geval een die congruent is met zijn en onze nieuwe en gezonde biologisch-dynamische leefstijl. Een die ook veel beter past bij het maatschappelijk verantwoord en milieuneutraal ondernemen waar zijn werkgever voor staat. De volgende stap – een bakfiets en met geitenwollensokken in sandalen – zal niet zo snel volgen. Maar ja: zeg nooit nooit.
Haha! Nou, die bakfiets hebben we nog steeds niet, de geitenwollensokken en sandalen wel! En met de huidige benzineprijzen zie ik die bakfiets ras naderbij komen… -
Dit is het negende (!!) ‘oude’ blog dat ik hier herplaats in het kader van ‘minde-mandag’, een soort ‘throwback thursday’, maar dan op z’n Deens. Herinneringen-Maandag. Oorspronkelijke datum van plaatsing: 13 februari 2013.
Met een forse sneeuwbui, die overgaat in horizontale, regenachtige ijzelspikkels zet ineens de dooi in. Dikkertje Dap en zijn makkertjes scharen zich met verfomfaaid verenkleed onder ons afdak. Daar is nog steeds eten, en daar is het droog. Wij leggen nog een blok hout op het vuur en blijven lekker binnen vandaag.
De volgende dag staat er een heuse westerstorm, die smeltende brokken ijs uit de Limfjord ons Amtoftstrand op duwt. Er ontstaan metershoge ijsheuvels. Een prachtig gezicht, maar het is te koud om lang van te genieten. We zoeken de zee aan de oostkant op, en komen als ware jutters met onze trofeeën thuis: schelpen, stenen en een aangespoelde cadmiumgele viskrat van de Shetlands. Altijd handig.
Het zat er toen al in dus, dat jutten. Nog steeds nemen we aangespoelde kratten mee van het strand, en ander spul. Zo’n krat is altijd handig: voor aanmaakhout, gereedschappen of andere ‘rommeltjes’ in de schuur…Na bijna drie weken heb ik nog altijd een haat-liefde-verhouding met dit huis aan de Livovej nummer 9. ‘Mijn’ nummer nog wel! De rouwrand onderaan het douchegordijn probeer ik te negeren, evenals de zwarte plakkaten onderaan de houten douchewand. Mijn duistere ik krijgt nog een keer de overhand als tijdens het douchen ineens de knop van de kraan kukelt en we die dus niet meer dicht kunnen draaien. Uiteindelijk vinden we het kleine, maar noodzakelijke onderdeeltje en kan de knop weer om.
Elke ochtend genieten we, warm en recht uit bed, van een frisse duik in het zwembad, dat twee vlinderslagen lang en één breed is. Komen we ’s middags ijskoud van een lange wandeling door een winters wit spookjesbos terug, dan voelt het zwemwater als een warm bad. Perfecte temperatuur dus. Niks te klagen.
Toen boekten we nog dit soort ‘luxe’ huizen, met inpandig zwembad. Dat de energierekening achteraf net zo hoog was als de huur van het hele huis, kon ons toen nog niet zoveel schelen… Ik kijk nu bijna met schaamrood op de kaken hier op terug…Het land kleurt langzaam modderig geel, bruin en groen. Het is alsof we aan een tweede vakantie beginnen. Dezelfde routes zien er als nieuw uit; als we voor het eerst over de twee dammen rijden met aan weerszijden water met hier en daar nog een brok ijs, voelt dat toch heel anders dan toen het één grote witte sneeuwvlakte was.
De zorgen om de Duitse oma Neelsen hebben plaatsgemaakt voor zorgen over Jacobs vader. Hij zit niet lekker in z’n vel, het gaat niet goed met hem. Desondanks houdt hij dapper de moed erin. Ik verdenk mezelf ervan dat ik mijn gevoelens over hem projecteer op ons zwarte meesje: hij is zo alleen, ik gun hem zo graag een maatje, een partner… (Jacobs moeder was niet lang hiervoor overleden)
Hoog in de boomtoppen spotten we af en toe een buizerd. Hij zit doodstil te wachten tot zijn avondmaal ver beneden hem passeert. De laatste ochtend dat Jacob Odin uitlaat ziet hij in het bos twee herten. In de struiken bij het huis geniet een muis van onze laatste broodkruimels.
Het was een bijzondere vakantie, deze op nummer 9, waarin veel in gang werd gezet voor wat betreft bewustwording over ons leven. Er begon veel te veranderen vanaf toen…
Ik kijk nog vier weken terug, en sluit de serie dan af met een soort ‘conclusie’ in twee delen. Het voelt onderhand een beetje als tijdreizen, want al deze oude blogs selecteerde ik, en voorzag ik van commentaar, in de stille periode dat het licht weer terugkeert. Oftewel: tussen kerst en het nieuwe kalenderjaar 22. Nu lees ik elke zondagavond de toen geplande verhalen nog één keer door, en elke keer heeft de actualiteit wel iets achterhaald… -
Dit is het achtste ‘oude’ blog dat ik hier herplaats in het kader van ‘minde-mandag’, een soort ‘throwback thursday’, maar dan op z’n Deens. Herinneringen-Maandag. Oorspronkelijke datum van plaatsing: 10 februari 2013.
Voordat de Costa Brava en Costa del Sol populaire vakantiebestemmingen werden, kwamen mijn ouders vaak in Denemarken. Tijdens een van hun vele scooter- en motorreizen in de jaren net na de oorlog ontmoetten ze Rita en Georg Pedersen in een jeugdherberg. Het werden dierbare vrienden, en voor mij later mijn Deense oom en tante.
Rita en George woonden in Kopenhagen en hadden, zoals bijna alle Denen, een klein en simpel houten feriehus, in Jyllinge aan de Roskildefjord. De nazomer dat mijn moeder zwaar zwanger was van mij, brachten mijn ouders daar door. Een jaar later, met mij als negen maanden oude baby, waren ze er weer. Net als het jaar daarna, en dáárna…Denemarken is mij dus met de paplepel ingegoten. Een zilveren paplepel, ook nog. Mijn eerste kinderbestekje – in 1961 de lepel, een jaar later de vork en in 1964 het mesje – kreeg ik van tante Rita en onkel ‘Kinge’ zoals hij genoemd werd. Een zwaar verzilverd setje, compleet met servetringetje, met schattig blauwe ingelegde klavertjes-vier.
Na al die jaren is het bestekje weer terug in Denemarken. Het is meeverhuisd met ons en ligt nu hier in de keukenla
Het is dus niet verwonderlijk dat ik hier graag kom. Een beetje wortel heb ik hier wel geschoten. De kleine houten huisjes op enorme lappen grond passen mij. Knus, kneuterig, maar ook strak en super efficiënt ingericht. Altijd voorzien van een houtkachel en vaak ook een sauna. En tegenwoordig: zwembad en spa. Qua inrichting veel Ikea, maar ook eigen Deens design.
Tijdens een vakantie met zoveel ruimte om ons heen willen we ons nog wel eens grootgrondbezitters voelen, en vooral grootgeldbezitters. Proberen we de architectuur van het land in gedachten toe te passen op onze tussenwoning in Nijmegen, of dromen we van een dagelijks bestaan in den vreemde. En vinden we elke keer wel precies dat ene huis dat in die droom past.
En zo begon het dus een beetje…Op ons vakantiepark aan de kust van het fjord in de Amtoft inham staan twee huisjes te koop. Het eerste blijkt bij nadere inspectie zo rot dat we niet al te veel tegen de muren durven te leunen om een blik naar binnen te werpen, maar het tweede… dat ziet er beter uit, ook al is het geen houten huisje. Als we door de ramen gluren, zien we een verrassende indeling met aparte nisjes en leuke hoekjes. Dit huis is met liefde ingericht door de eigenaren. Het heeft grote ramen, en een mooi overdekt terras op het zuiden van waar je tussen de bomen door het water van de Limfjord kunt zien. En ook hier weer: een enorme tuin, met her en der vogelvoederhuisjes.
Op de voorgevel, boven een bankje waar je ’s zomers je eerste kopje koffie in de zon kunt drinken, valt me later het bord pas op waar met sierlijke letters op is geschilderd: ‘Costa del Amtoft’. Hier hadden mijn ouders kunnen wonen…
Ja, zo begon ons gedroom dus… toen nog niet wetende dat buitenlanders in principe geen vakantiehuis in Denemarken mogen kopen. En dat een vakantiehuis ook echt bedoeld is voor vakantie, en niet om er permanent te gaan wonen. Maar je dromen moeten ergens beginnen, en al doende word je vanzelf wel wijzer…