De hele auto ruikt ernaar. Daslook! We zijn voor het eerst sinds grofweg een jaar weer terug op een strandje aan de fjord. Tóen kwamen we hier om de omgeving van onze mogelijke nieuwe woonplek te verkennen. We hadden een bod gedaan op een huis naast een bos, maar de eigenaar ging raar doen en we trokken het bod weer in. Helaas, want: mooie omgeving, en bij dit strandje een bos vol daslook. En wij zijn gek op daslook.
Inmiddels wonen we een klein half uurtje westelijker. In een voor ons beter passend huis, met een beter passende tuin. Maar wat er ook allemaal opkomt in deze heerlijke tuin: nog geen sporen van daslook, helaas.
Ooit namen we een zak vol ‘stekken’ mee van een Nijmeegse buurtgenoot naar de tuin van het Gele Huis. Het spul groeide goed, en elk jaar rond deze tijd was het smullen van één van de eerste eetbare dingen uit de tuin. We verhuisden het niet mee naar ons nieuwe paradijs en dus was het eerder deze week tijd voor een stektocht.
Het is een bijzonder stukje Salling, zoals het halfeiland heet waar we nu wonen. Het bos én de daslook groeit vanaf een heuvel naar beneden tot bijna op het strand. We groeven enkele bosjes uit, reden in een bedwelmende daslookwalm terug en transplanteerden ze naar onze tuin. En smulden daarna van heerlijk verse daslook.
De tuin krijgt zoetjesaan een groen tapijt. We hebben sommige looproutes, die de afgelopen winter willekeurig waren ontstaan, enigszins ‘omgelegd’ om niet over sneeuwklokjes, krokussen, sterhyacinten en narcissen heen te banjeren. Het heeft wel wat: niet in een rechte korte lijn van pad naar kas of van voordeur naar vijver-in-aanleg, maar al slingerend. Veel leuker zo!
We zijn flink aan het uitdunnen, het kan nu nog net. Vooral in het ‘wilgenbosje’ hebben we veel gesnoeid. Vorige bewoonster Eva gebruikte de twijgen van deze struiken om manden van te vlechten, wij prikken de gesnoeide twijgen in de grond om de takkenrillen bij elkaar te houden én om op nieuwe plekken aan de rand van de tuin nieuwe wilgen te kweken. En tot ons grote plezier komen er een aantal vlierbessenstruiken onder het woekerende wilgenhout vandaan. Daar zijn we zuinig op!
Normaliter maak ik elk najaar een hoeveelheid vlierbessensap waar we het hele jaar mee kunnen doen – en wat ons het hele jaar gezond en vrij van griep en verkoudheid houdt. Vlierbessen zijn namelijk uitstekende immuunsysteem-boosters. Het afgelopen najaar kwam het er niet van vanwege de verhuizing en we zijn nu dus bijna door onze voorraad heen. Elk vlierstruikje wat we vinden, wordt gekoesterd…
Wat Eva heeft laten woekeren, en waar wij echt gaan proberen enige controle op uit te oefenen, zijn de enorme hoeveelheden bruidssluier en clematis overal in de tuin. Mooie bloemen, daar niet van, maar… het zit werkelijk O-VE-RAL en ligt her en der in nek-brekende ‘rollen’. Die allemaal kronkelende uitlopers hebben in bomen en struiken, die daardoor helemaal verstikt worden.
De kruidentuin-in-wording, tegenover de voordeur, krijgt langzaam maar zeker ook vorm. Ook hier heb ik heel veel woekerende struiken teruggesnoeid, waardoor de ooit aangelegde grindpaadjes weer tevoorschijn komen en ik nu ook her en der bosjes bieslook ontdek! Wie weet: komen hier nu ook weer andere, ooit geplante, kruiden op. En ook al hebben we nog af en toe nachtvorst, met de stijgende temperaturen overdag gaat het ineens hard in de tuin! (En zijn wij daar graag bezig dus. Liever dan binnen, dus het binnen klussen staat nog steeds op een heel laag pitje…)