Het voelt bijna een beetje alsof we weer gaan verhuizen. Of net als je boeltje opbreken tijdens een kampeervakantie en naar een volgend plekje trekken. En dan weten dat je dit gaat missen. We breken onze plastic ‘houttent’ op – een snel maar kundig in elkaar geknutseld frame van oud hout met daaroverheen een nieuw stuk plastic. Eindelijk!
De tent stond er eerder dan dat wij hier fulltime kwamen wonen. We moesten overhaast plek creëren voor al het brandhout dat zo’n beetje de ‘waardevolste lading’ was tijdens onze verhuizing van het Gele Huis hierheen. Bij het Gele Huis lag het allemaal netjes gesorteerd onder diverse afdakjes. Hier ging al het ongezaagde en ongekloofde hout op één grote bult onder een gekregen dekzeil, en de tent was voor al het gekloofde hout, waar we de winter mee door moesten zien te komen.
Dat is gelukt 🙂
En mét de voorjaarskriebels kwamen ook de bouwkriebels om een definitieve houtopslag te maken. Die is nu deels af, waardoor de tent eindelijk afgebroken kon worden.
Op de plek waar de houtopslag komt – tegenover de jordkellar – heeft tot nu toe bouwmateriaal gelegen, onder een blauw dekzeil.
De houtopslag wordt grotendeels van ‘oud’ materiaal gemaakt, zoals pallets…
… en we upcyclen ook de vloerplanken uit de woonkamer
Alleen de staanders en de ‘daklatten’ zijn van nieuw hout. Er ligt nu tijdelijk plastic op als dak. De toegang tot deze houtopslag – waar Jacob ook overdekt kan hakken, hoe luxe! – gaat via de kruidentuin.
Daarvoor transplanteerde ik een paar plantjes naar het graf van Odin, en maakte van stukken beton, puin en zand (van het laatste stuk woonkamervloer) een mooi mozaïek-paadje.
Regen moet het zand nog inwassen, maar… het is een stevig paadje. Ik wist niet dat ik het in me had: stratemakerskwaliteiten 😉
Ook voor onze voordeur lag nog steeds een stapel constructiehout, ook onder zeil. Beide stapels liggen nu op de plek waar eerst de tent stond – daar kunnen we onze nek dus niet meer over breken! Op deze plek staan ook onze drie afvalcontainers en twee compostbakken. De oude vloerbedekking die van de zolder kwam, houdt hier de brandnetels weg. Ik schreef al eens eerder: er gaat niets weg hier…
Terwijl ik dit schrijf nadert er vanuit het zuiden donder en bliksem.
Eerder al vervingen we de eerste verpulverde Zweedse lijsterbes – ja, we zijn erachter wat voor bomen er langs de oprit staan! – door een zomerlinde. Nu nog een heel zielig stokje…
En we verplantten een boel brandkruid – ook weer naar het graf van Odin – om plek te maken voor een rondje duindoornbessenstruiken en in het midden… een uiensoepboom.
Niet alleen steek het felrode blad mooi af tegen de donkere wilgen en zilversparren daar achter, maar hij is nog super lekker ook. Daarover volgende keer meer…